Carel Fabritius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Vini 17bot5 (overleg | bijdragen) op 21 nov 2008 om 01:22. (robot Erbij: pt:Carel Fabritius)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Carel Fabritius, zelfportret
Het puttertje

Carel Fabritius (Middenbeemster, gedoopt 27 februari 1622 - Delft, 12 oktober 1654) was een Nederlands kunstschilder.

Jeugd

Carel Fabritius' vader, Pieter Carelsz Fabritius, werd in 1619 schoolmeester en koster in de nieuw aangelegde polder, de Beemster. Zijn grootvader, afkomstig uit Gent, was predikant in Purmerend. Carel had twee jongere broers, eveneens schilders: Barent Fabritius (werkzaam te Amsterdam) en Johannes Fabritius (werkzaam te Hoorn). Net als zijn broer Barent werd Carel aanvankelijk opgeleid tot timmerman (= fabritius).

Carel huwde in 1641 zijn welgestelde buurmeisje, de zuster van de plaatselijke dominee en vestigde zich te Amsterdam, in de Runstraat. Hij ging in de leer bij Rembrandt, samen met Samuel van Hoogstraten. Fabritius verloor zijn vrouw in 1643 (bij de bevalling van hun derde kind) en hij keerde terug naar Middenbeemster. In 1650 trad hij voor de tweede keer in het huwelijk, ditmaal met de Delftse Agatha van Pruyssen.

Delftse periode

Vanaf 1651 woonde hij in Delft, waar hij zich losmaakte van de invloed van Rembrandt en zijn eigen stijl ontwikkelde. Zijn techniek werd luchtiger en vloeiender, het kleurgebruik helderder. Op zijn beurt oefende hij veel invloed uit op Johannes Vermeer en Pieter de Hooch, met name op het gebied van het perspectief en compositie. Zij waren vooral vol bewondering over zijn subtiele lichtweergave.

Fabritius schilderde portretten ook als hofschilder van de prinsen van Oranje, genrestukken en historische werken. Er zijn slechts vijftien van zijn werken bewaard gebleven, waaronder twee zelfportretten (in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en de National Gallery in Londen).

Fabritius raakte op 12 oktober 1654 in zijn eigen huis gewond, samen met zijn schoonmoeder, en de koster van de Oude kerk, die hij bezig was te portretteren, als gevolg van de ontploffing van het Delftse kruithuis. Enkele uren later overleed hij in het gasthuis aan zijn verwondingen. Aangenomen wordt dat er door de ontploffing brand is ontstaan, waarbij alle schilderijen in zijn atelier verloren zijn gegaan. Dat zou ook de reden zijn voor het kleine aantal werken dat van Fabritius bewaard is gebleven.

Schilderskwaliteiten

Fabritius had zonder twijfel grote schildercapaciteiten. Zijn vroege werken zijn enorm beïnvloed door de stijl van Rembrandt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel van zijn vroegste werken eerst aan Rembrandt werden toegeschreven. Toch is Fabritius één van de weinigen uit de school van Rembrandt die zich na verloop van tijd heeft kunnen losrukken van zijn voorbeeld: hij verliet de donkere kleuren en gebruikte steeds vaker lichtere en vriendelijkere kleuren. Daarnaast hield hij zich vooral bezig met coloriet en schildersperspectief.

Zijn laatste werken getuigen van een uitzonderlijke, zelfs richtinggevende creativiteit en vormen echt een breuk met zijn vroege schilderijen. Hoe Fabritius tot zulk een opvallende stijlbreuk kwam, kan niet met zekerheid gezegd worden. Waarschijnlijk had de aantrekkingskracht van de stad Delft er veel mee te maken. Delft inspireerde ook andere getalenteerde schilders uit die tijd, zoals Gerard Terborch, Jan Steen en Paulus Potter.

Belangrijke werken

  • Opwekking van Lazarus (1642; Museum Narodowe, Warschau)
  • Het puttertje (1654; Mauritshuis, Den Haag) (voor een artikel over de vogel, zie Putter)
  • Portret van Abraham de Potter (Rijksmuseum, Amsterdam)
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Carel Fabritius op Wikimedia Commons.