Naar inhoud springen

De Labberdaan

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door InternetArchiveBot (overleg | bijdragen) op 14 apr 2019 om 08:01. (1 (onbereikbare) link(s) aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v2.0beta14))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Heer Bommel en de Labberdaan[1] (in boekuitgaven/spraakgebruik verkort tot De Labberdaan) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 14 april 1965 en liep tot 7 juli van dat jaar. Het thema van het verhaal is arbeidsethos.

Het verhaal

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Op een avond heeft Heer Bommel zich teruggetrokken in zijn studeerkamer om na te denken. Uit verveling zet hij zijn televisie aan. Hij ziet een in het zwart geklede figuur op het scherm. De spreker verkondigt dat werken onze opdracht in het leven is: "In kommer en kwel zullen we ons dagelijks brood verdienen!" Hierop sluit de kasteelheer de ogen om beter te kunnen luisteren:

In deze duistere tijden is er werktijdverkorting en zijn er vrije dagen. We moeten echter werken in het zweet onzes aanschijns. Dat is nu eenmaal de straf voor onze winderigheid. “[2]

De uitzending eindigt met een beeld van de Labberdanen als waarschuwing. “Zij arbeiden voor hun genoegen. Laat u nooit met deze verdorvenen in, het zal u slecht vergaan!” Omdat de kasteelheer in slaap is gevallen gaat deze waarschuwing echter aan hem voorbij.

Op een mooie voorjaarsavond heeft Heer Bommel een van zijn torens beklommen. Hij hoort gerommel in de verte. De hem nageklommen bediende Joost hoort ook dat gedreun. Hij duidt dat geluid als afkomstig uit De Zwarte Bergen. Hij declameert een bijpassend versje over de Labberdanen.[3]

Heer Ollie begint zijn zelfvertrouwen over zijn goede bedoelingen een beetje kwijt te raken wanneer hij merkt dat hij eigenlijk als lui te boek staat bij zijn pachters. Zijn buurman de Markies de Canteclaer geeft hem desgevraagd uitleg over zijn werkzaamheden: het nalopen van zijn pachters en commissariaten. Vervolgens hoort hij de bezorgend kruidenier Grootgrut tegen zijn bediende Joost klagen over de verwaarloosde toegangsweg naar het kasteel. Want een heer die over geld beschikt en niets te doen heeft, kan toch zeker wel zijn pad op orde houden! Tom Poes nodigt hem daarom maar uit om samen een tochtje te gaan maken in de Zwarte Bergen. Door avonturen komt men altijd tot belangrijke dingen. Samen beladen ze de Oude Schicht met proviand en een tent en ze rijden weg.

Ze stuiten er op het volk der Labberdanen, reuzen, die graag hard werken. Zo ook Plep Labberdaan, maar diens onhandige werkwijze wordt niet erg door zijn soortgenoten gewaardeerd. Plep wordt huilend weggejaagd, maar heer Bommel ziet wel een oplossing voor de werkvragende reus. Hij verklaart: “Ik geef hem werk, hij neemt werk.” Heer Ollie besluit zich dan ook over hem te ontfermen en neemt hem tegen het advies van Tom Poes in mee naar slot Bommelstein. Omdat Plep de motor uit de Oude Schicht heeft gesloopt, draagt hij de auto met de twee vrienden lopend naar huis, alwaar het toneeltje wordt opgemerkt door de Markies de Canteclaer. Laatstgenoemde is juist in gesprek met doctorandus Zielknijper, die meedeelt reeds jaren aan zijn proefschrift over uitbuiting te werken. Bij het zien van de triomfantelijke kasteelheer, die wordt gedragen, merkt de markies op: “Voor grof geld is alles te krijgen!” En doctorandus Zielknijper moet verbaasd vaststellen: “Dit is uitbuiting van de eerste orde!” Maar laatstgenoemde draagt Plep weer gaarne over aan de passerende professor Prlwytzkofsky, die elektrische impulsen wil toepassen op Plep. Omdat Plep de Oude Schicht wat ruw op de grond heeft geworpen blijft hij uiteindelijk alleen achter.

Intussen is Plep dus geheel aan zijn lot overgelaten omdat Tom Poes er stiekem met zijn vriend vandoor is gegaan. Maar Anne Marie Doddel ontfermt zich over Plep. Hij krijgt eten en kleding[4] in haar huisje. Ze haalt haar buurman over zich toch weer over Plep te ontfermen. Door een vermaning van burgemeester Dickerdack laat heer Bommel Plep beginnen met de verbetering van de weg naar het kasteel. De passerende ambtenaar eerste klasse Dorknoper houdt de kasteelheer een uur bezig met het invullen van allerlei werkgeversformulieren, uiteindelijk tot beider tevredenheid. Een prediker met paraplu verbiedt Plep zijn werken leuk te vinden. Want werken is boetedoening voor winderigheid en hoogmoed.[5] Vervolgens passeert een vrolijke Wammes Waggel met een autotoeter. Zakenman Bul Super maakt Plep lid van zijn vakbond. Met recht op geld, vrije tijd en een geruite jas. De professor geeft hem ambulant een elektroshock, waarna hij ook nog een toeter en een auto eist. Heer Bommel krijgt als werkgever vervolgens op de Kleine Club van de burgemeester de eervolle opdracht het wegennet van de stad Rommeldam op orde te brengen.

De werkwijze van Plep trekt de aandacht van onder andere de wetenschap, de overheid en de vakbond, die allemaal met onbegrip reageren: men hoort werken niet leuk te vinden, dus Plep is volgens hen niet in orde. Zij adviseren hem dan ook allerlei eisen te gaan stellen. Dit heeft grote gevolgen voor Plep, maar vooral ook voor heer Ollie, die in zijn rol als werkgever vergeefs tracht aan alle verplichtingen te voldoen: Plep eist niet alleen werk, maar ook arbeidsvoorwaarden en geld[6] , een geruite jas[7], een auto en een kasteel zoals zijn baas.[8] Plep krijgt van heer Bommel een oude ruitjesjas. Van Bul Super een klein deel van zijn salaris, dat heer Bommel de vakbondsman had betaald.[9] Uiteindelijk krijgt Plep op verzoek van Doddeltje zelfs de beschikking over de Oude Schicht. Hij dineert alleen in de eetkamer van het kasteel.

Heer Bommel besluit nu om Plep op advies van Tom Poes te ontslaan, maar diens protesten en de invloed daarvan op de buitenwereld maken dat de geplaagde heer geheel alleen komt te staan. Ambtenaar Dorknoper eist een ontslagvergunning. Doddeltje vraagt persoonlijk wederom om werk voor Plep bij haar buurman. Ook de Zwarte Zwadderneel stookt Doddeltje op. “De ongelukkige heeft recht op de boetedoening van het werk! Wee de onrechtvaardige die hem dit ontneemt!” Tot zijn ontzetting ziet heer Bommel de boeteprediker met zijn buurvrouw wegwandelen.[10] Een opgewonden menigte met onder meer Dorknoper, Bul Super, Bulle Bas en de Zwarte Zwadderneel demonstreert voor het kasteel ten gunst van de ontslagen Plep. De kasteelheer besluit dan ook Bommelstein door de achterdeur stilletjes te verlaten als werkloze werkgever. Want ambtenaar eerste klasse Dorknoper heeft bovendien het ontslag geweigerd en doorbetaling van het loon geëist.

Tom Poes heeft intussen dankzij de gitaar spelende Wammes Waggel ontdekt dat de Labberdanen grote muziekliefhebbers zijn en hij verzint een list om Plep naar zijn soortgenoten te lokken. Hij bouwt zelf een gitaar, die door professor Prlwytzkofsky met enige tegenzin elektrisch gemaakt wordt met een batterij. Maar de professor bedenkt dat ook deze gitaar elektrische impulsen afgeeft. Aanvankelijk lijkt de list te mislukken omdat Plep boos met zijn gitaar zijn werkgever achterna gaat. Het verhaal komt toch nog tot een goed einde wanneer Plep de eenzame heer Ollie vindt en deze aan hem het instrument uitlegt. Plep blijkt een talent en vindt gehoor bij de andere Labberdanen, zodat hij weer opgenomen wordt in de groep en heer Ollie met opgelucht gemoed naar huis kan. De Labberdanen zijn blij met hun eigen volksgenoot als “gitaren-Waggel”, die ’ Muziek voor het Werk’ maakt.[11] Als heer Bommel een dag later terugkeert naar huis, wijst hij de zwarte boeteprediker terecht met de woorden dat werken geen straf is. Maar een muzikant moet echter geen wegen gaan aanleggen.

Zijn buurvrouw nodigt de terneergeslagen kasteelheer begripvol uit voor een lekker soepje. Intussen legt Dorknoper aan Tom Poes een reeks van overtredingen uit van zijn vriend. Maar Tom Poes probeert uit te leggen dat het wel meevalt, omdat de overtredingen elkaar tegenspreken. Hij vraagt deze keer de papieren weg te gooien. Dorknoper somt op: Ontbreken ontslagvergunning, werkvergunning, verblijfsvergunning, kortom een illegale buitenlander in dienst genomen. Heer Bommel heeft aangenomen het wegennet aan te pakken zonder aannemersvergunning. Tom Poes raadt hem aan al het papierwerk weg te gooien en de zaak te vergeten. En omdat Doddeltje hen beiden ook binnen uitnodigt op de soep is dit deze keer de uiteindelijke gang van de ambtelijke zaken. Want er is snert genoeg, de lievelingskost van Dorknoper. Heer Bommel vat samen dat zijn loopbaan als ondernemer op niets is uitgelopen. Alleen Bul Super heeft voordeel genoten. Die besluit tot slot zelf te gaan werken om de ellende, die werkgevers lijden, te helpen verlichten.

Voetnoot

  1. Marten Toonder was niet op de hoogte van het woord in de bestaande betekenis van gezouten kabeljauw. Hij maakt een constructie van het Latijnse woord labor, met de betekenis 'arbeid' en/of 'ellende', en de toevoeging 'daan' , zoals in 'onderdaan'. Labordaan werd zo labberdaan. Bron: Onder het kollende meer Doo (autobiografie deel III, 1945-1965) (1996) ISBN 90-234-6187-8
  2. We zien hier De Zwarte Zwadderneel weer eens in actie.
  3. Als het spelen is gedaan. De sterren aan de hemel staan. En zoete kleinen slapen gaan, Dan werkt de Labberdaan.
  4. Een vermaakt vloerkleed .
  5. Duidelijk gebaseerd op Genesis 2:19 “In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert, dewijl gij daaruit genomen zijt; want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren. “
  6. Eis van Bul Super.
  7. Vraag van Doddeltje!
  8. Dat zijn eisen die de professor oproept.
  9. Na royale aftrek van vakbondscontributie en een donatie aan de stakingskas.
  10. Zie voor de verdere ontwikkelingen in deze driehoeksverhouding het latere verhaal : De blijdschapper,
  11. Een verwijzing naar het radioprogramma: Arbeidsvitaminen.

Hoorspel

Voorganger:
De vuur-salamander
Bommelsaga
14 april 1965 - 7 juli 1965
Opvolger:
De pasmunt