Naar inhoud springen

De avonden (boek)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 78.20.141.209 (overleg) op 6 jun 2011 om 15:41. (→‎Interpretaties)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
De avonden
Oorspronkelijke titel De avonden
Auteur(s) Gerard Reve
Land Nederland
Taal Nederlands
Genre psychologische roman
Uitgever De Bezige Bij
Uitgegeven november 1947
Pagina's 233
ISBN 978-90-234-5573-8
Verfilming De Avonden (film)
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

De avonden is de debuutroman van Gerard Reve. In het hele verhaal worden tien dagen uit het leven van de 23-jarige kantoorklerk Frits van Egters beschreven. Het verhaal is onderverdeeld in 10 hoofdstukken, die elk een volledige dag beslaan.

Samenvatting

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Op zondagmorgen 22 december 1946 ontwaakt Frits van Egters om half acht in een etagewoning aan de Amsterdamse Schilderskade, waar hij samen met zijn ouders woont. Hij heeft net een nare droom gehad over een man met een bolhoed die het huis binnenkwam en ineens in een doodskist lag, die eerst dagenlang bleef staan waarna er bij het begraven van alles misging. Nadat Frits eerst een kleine wandeling heeft gemaakt, ontbijt hij samen met zijn ouders en bekijkt zichzelf vervolgens naakt in een paar spiegels. Frits' oudere en getrouwde broer Joop komt even op bezoek om een eetafspraak af te zeggen. Frits wijst Joop op zijn hoofd, dat al begint te kalen. Na het avondeten bezoekt Frits een van zijn oude vrienden, Louis Spanjaard, die zich in tegenstelling tot Frits nonconformistisch gedraagt. Frits informeert naar Louis' zwakke gezondheid en de twee vertellen elkaar enkele even bizarre als lugubere verhalen. Weer thuisgekomen stelt Frits vast dat de dag zinloos voorbij is gegaan, nadat hij overdag verschillende malen op zijn horloge heeft gekeken. Die nacht heeft Frits alweer een nare droom, ditmaal over krijtwitte mensen met uitpuilende ogen en kreeftenscharen in plaats van armen.

Op maandag 23 december komt Frits om half vijf terug van zijn werk, vervuld van naargeestige gedachten. Na het eten bezoekt hij zijn broer Joop en diens vrouw Ina, waarna de drie naar een reünie gaan van het Berendsgymnasium dat Joop wel heeft afgemaakt en Frits niet. Frits voelt zich hierom "de mislukte", en tijdens de reünie houdt hij zich uit schaamte afzijdig tegenover zijn vroegere schoolgenoten. Weer thuisgekomen bekijkt Frits vol afkeer zijn oude schoolboeken. Hij valt daarna in slaap en droomt over een witte zwaan die het op zijn leven gemunt heeft, wat hem echter in zijn droom totaal onverschillig laat.

Op dinsdag 24 december koopt Frits 's middags in een goedkope fietsenwinkel een bord en beker van aluminium voor Hansje, het kind van zijn vriend Jaap Elderere en diens vrouw Joosje dat die dag zijn eerste verjaardag viert. Wanneer Frits bij het huis van de Elderers aankomt, treft hij daar alleen Joosje en haar tante Stien aan. Hij raakt met hen in gesprek en op een gegeven ogenblik gaat het over kanker. Frits noemt dit een "mooie, machtige ziekte". Even later arriveert ook Josjes moeder, mevrouw Mosveld. Het valt Frits op dat moeder en dochter er precies hetzelfde uitzien en even oud zouden kunnen zijn. Vervolgens noemt hij de schreiende Hansje "een kreng van een kind" en zegt dat de zenuwen van het kind wel verkeerd zullen zijn gegroeid, waardoor het niet lang zal leven. Even later arriveert ook Jaap. Frits raakt met hem in gesprek over Jaaps beginnende kaalhoofdigheid en andere lichamelijke gebreken zoals bochels en blindheid. Nadat Frits naar huis en naar bed is gegaan, droomt hij dat hij voor een onbekend huis staat en in de verte iets dat op een stoomwals lijkt hoort aankomen. Hij vlucht het huis in, maar het ding blijft hem ook daar achtervolgen. Badend in het zweet wordt Frits wakker.

Op woensdagmorgen 25 december is er in het huis van Frits en zijn ouders van enige kerstsfeer geen sprake. Frits staat pas om half elf op en klaagt tegen zijn moeder dat zijn gebakken ei koud is geworden. Nadat Frits' ouders naar een bevriende familie zijn gegaan belt een zekere Lande aan ,die vermoedt te zijn bestolen door een wederzijdse kennis van hemzelf en Frits, Maurits Duivenis. Nadat Frits weer alleen is, urineert hij uit verveling in de kachel en verbaast zich vervolgens over de stank. Vervolgens steekt hij met een lucifer een pissebed die over het plafond loopt in brand. Op bijna datzelfde moment komt Louis Spanjaard binnen. Frits vertelt Louis hoe hij als kind allerlei kleine dieren (insecten, spinnen, kikkers, vissen) martelde. De twee besluiten vervolgens samen naar de film De Zevende Sluier in de bioscoop Princeps te gaan. Ze gaan er te voet heen en met de tram terug, en vervolgens gaan ze bij Frits' ouders eten. 's Avonds gaat Frits op bezoek bij een andere vriend, Walter Graafse. Walter speelt op zijn piano een partita van Johann Sebastian Bach. Frits vindt zowel het instrument als de muziek prachtig, maar Walters zus geeft een stevige berisping omdat de vrouw van de bovenbuurman op sterven ligt en de muziek dus zeer hinderlijk is. Frits begint vervolgens over het zeer goede gehoor dat stervenden vaak hebben. Die nacht kan Frits - nadat hij eerst flarden van een ruzie tussen zijn ouders heeft opgevangen - bijna niet slapen. Hij heeft weer allerlei wilde dromen en probeert de volgende ochtend zich veelal waargebeurde gruwelijke verhalen die hij vroeger eens heeft gehoord voor de geest te halen, om maar niet opnieuw in slaap te vallen.

Op donderdag 26 december verlaten Frits' ouders - na een ongezellig ontbijt in ruziesfeer - ieder apart het huis. Frits blijft alleen achter. Hij vindt de sleutel van de zolder, die zijn moeder de vorige dag kwijt was, half gesmolten terug in de kachel. Hij luistert op de radio eerst naar een concert van Bach en besluit vervolgens een stukje te gaan lopen. Onderweg naar de stad komt hij Maurits Duivenis tegen. Maurits vertelt Frits dat hij het gestolen geld aan Lande heeft teruggegeven en verwijt hem tevens zijn loslippigheid. Ook biedt hij Frits een "geruilde" jas te koop aan, maar Frits vind dit niet koosjer. Frits merkt ook op dat Maurits zijn haar maar slecht verzorgt. 's Avonds gaat Frits na eerst een paar uur bij de kachel te hebben gezeten op bezoek bij een andere vriend, de boekenverzamelaar Viktor Poort, die inwoont bij het getrouwde paar Herman en Lydia. Frits en Viktor vertellen elkaar wat korte en rare verhalen en Frits heeft het ook even over de problemen tussen zijn ouders. Victor zegt dat hij Frits' ouders erg aardig vindt. Ook geeft hij Frits een psychiatrisch handboek boek te leen, De kleine zenuwlijder. De volgende morgen heeft Frits een erotische droom, waarin hij Lydia's ontblote dij ziet.

Op vrijdag 27 december komt Frits 's middags van zijn werk, waar hij even op een prettige manier aan zijn schooltijd werd herinnerd toen de lichten vanwege zware bewolking midden op de dag aanmoesten; de sombere sfeer deed de laatste uren op school sterker contrasteren met de overgang naar vrije dagen. Vervolgens besluit Frits om twee kaartjes voor de avondfilm in de bioscoop te kopen. Hij vraagt eerst Victor en dan Louis om mee te gaan, maar beiden hebben die avond geen tijd. Bij de bioscoop treft Frits Maurits die op zoek is naar een plek voor de ingang, en gaat dan maar samen met hem naar de film kijken, hoewel hij dit niet geweldig vindt. Maurits vertelt Frits dat hij de jas inmiddels heeft doorverkocht.

Op zaterdagavond 28 december gaat Frits samen met Jaap, Joosje en Victor naar een nachtclub. Frits en Jaap bezatten zich en Frits begint te praten over mensen die tijdens de Hongerwinter geregeld bij zijn ouders kwamen eten. Ook heeft hij het over de fouten en gebreken van de mensheid en God die alles ziet, maar niemand van de aanwezigen neemt hem echt serieus. Door een paar mensen op straat geholpen komt Frits 's avonds laat vermoeid en misselijk thuis, waar hij door zijn ouders wordt opgevangen, uitgekleed en naar bed gebracht. Hij prijst zijn beide ouders vanwege hun goedheid.

Op zondagmorgen 29 december wordt Frits wakker met een zware kater en een sterke braaklucht in zijn neus. In de woonkamer heeft hij een aanvaring met zijn ouders omdat ze vinden dat hij zich asociaal gedraagt. 's Avonds gaat hij op bezoek bij Bep Spanjaard, de alleenwonende zus van Louis. Op haar benen heeft Bep iets wat op eczeem lijkt, en Frits probeert haar aan te praten dat ze een zeer pijnlijke beenvliesontsteking zal krijgen. Bep leent Frits haar wollen knuffelkonijn en nodigt hem uit om de volgende dag samen met Eduard Hoogkamp, Jaap, Joosje en Louis naar de film De groene weiden te gaan. Die nacht droomt Frits dat hij spoedig zal verdrinken omdat hij in een vol water lopende kano zit.

Op maandag 30 december gaat Frits 's avonds naar het huis van Bep Spanjaard. De opa van Jaap is net begraven en samen met Jaap bespreekt Frits allerlei zaken die met de dood en begrafenissen te maken hebben, tot ongenoegen van de andere aanwezigen die het gezellig willen houden. Frits is ontroerd door de film, maar vindt het verachtelijk van zichzelf dat hij op een gegeven moment tranen in zijn ogen heeft. Die nacht droomt Frits over een lijk dat als postpakket bij hem thuis wordt afgeleverd. De dode is ongeveer even oud en groot als Frits zelf.

Op dinsdag 31 december is Frits vroeg klaar op kantoor. Op weg naar huis komt hij Maurits weer tegen, die in het zwembad schoenen en een jas heeft gestolen. Frits wenst hem geen gelukkig Nieuwjaar. Thuisgekomen doet hij een dutje en droomt dat hij in een fabriek onder de hamer van een aambeeld verpletterd dreigt te worden. Frits gaat 's avonds nog even langs bij Louis en merkt op dat die er niet goed uitziet. Weer thuisgekomen ontdekt Frits dat zijn moeder vruchtensap in plaats van wijn heeft gekocht, en dit vindt hij het ergste dat er is omdat iets duurs dus achteraf waardeloos blijkt; hij huilt er zelfs om. De rest van de avond denkt Frits voortdurend aan de voortschrijdende tijd. Direct na middernacht gaat hij naar zijn vrienden, die echter geen van allen thuis blijken te zijn. Op weg terug naar huis smeekt Frits in een soort van gebed God om erbarmen met zijn ouders.

Achtergrond

Het boek is vermoedelijk gebaseerd op De kleine neurasthenicus: een beknopte handleiding tot een ordentelijk leven van Herman Gerard de Cock, dat Reve van Robert van Amerongen leende.

Interpretaties

De ondertitel

Een winterverhaal

en de openingszin van het verhaal

Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters ontwaakte.

zijn bedrieglijk in die zin dat ze een zekere vertrouwelijkheid suggereren, die in de rest van het verhaal totaal niet wordt uitgewerkt. Centrale thema's in De avonden zijn de eenzaamheid, angst, verveling, desillusie en het gevoel van schuld en minderwaardigheid, gebrek aan zelfvertrouwen, sociaal isolement en het uit dit alles voortvloeiende cynisme van de protagonist Frits van Egters. Een aantal van deze aspecten zijn ook terug te zien bij sommige andere figuren in het verhaal, zoals Frits' ouders. Hoewel Frits ogenschijnlijk een aantal goede vrienden heeft is hij in feite toch erg eenzaam, aangezien de gesprekken die hij met hen voert over het algemeen zeer oppervlakkig en weinig zinvol zijn. De relatie die Frits heeft met zijn ouders en vooral met zijn vader is ronduit slecht te noemen. De voorvallen die Frits zich uit zijn jeugd herinnert zijn de mensen uit zijn naaste omgeving allang vergeten, wat Frits' geïsoleerde positie nog eens versterkt. Hij lijdt daarnaast aan vormen van herhalingsdwang, hij moet om de haverklap op zijn horloge kijken, kan geen gesprek laten stilvallen en heeft obsessie met bepaalde typische zaken zoals de dood en kaalhoofdigheid. Op seksueel vlak is hij in ieder geval (net als Gerard Reve) homoseksueel, wat het duidelijkst blijkt uit een van de keren dat hij naakt voor de spiegel staat en zegt dat hij "een trechter of een kegel" is. Uit sommige van Frits' dromen - met name die over een warenhuis waarin hij voortdurend moet plassen maar uit de toiletten wordt geweerd - blijkt mogelijk een sterk verdrongen erotische drift. In de loop van het verhaal blijkt verder diverse malen dat Frits een afkeer van het vrouwelijk geslacht heeft.

Over de precieze betekenis van dit alles in de gegeven context verschillen de recensenten echter van mening. Volgens de meeste interpretaties vormt het karakter van Frits van Egters in de eerste plaats een afspiegeling van hetgeen in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog onder de bevolking heerste, meer in het bijzonder bij de generatie die tijdens de oorlog volwassen was geworden. De oorlog zelf speelt in het verhaal geen belangrijke rol en komt slechts zijdelings ter sprake in de vorm van korte raamvertellingen.

Anderen zoals Simon Vestdijk zijn van mening dat de protagonist slechts een individuele geestesgesteldheid is, wat onder meer wordt gekenmerkt door een verdrongen liefde van Frits voor zijn ouders. Weer anderen zijn van mening dat puberteit, adolescentie en het streven naar volwassen onafhankelijkheid van de protagonist de belangrijkste problematiek in het verhaal vormen[1][2].

Hans Gomperts meende dat vooral het sociale isolement en het gebrek aan seksualiteit van Frits van Egters het hoofdthema van het verhaal vormt. Jos Paardekooper wilde de hoofdthematiek op grond van de door Frits beschreven diverse fobieën (bijvoorbeeld voor de wetenschap en kunst, voor leegte en stilte, wanorde en slordigheid en het zichzelf eigenlijk niet willen zien in de spiegel) juist veel verder uitbreiden.

In 1969 schreef kinderpsychiater de Levita het typische karakter van de protagonist niet toe aan de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, maar aan de emancipatie van de arbeidersklasse, waarvan hier de psychische keerzijde wordt beschreven. Frits' ouders komen allebei uit de middenklasse - zijn vader heeft als kind in een fabriek gewerkt - terwijl Frits zelf zich naar een hoger intellectueel milieu heeft opgewerkt[3].

In de jaren zeventig werd een geheel nieuwe interpretatie van De avonden aangevoerd: niet de protagonist, maar de voorbijgaande tijd zou het belangrijkste verhaalthema zijn. Frits zou door de tijd worden "gemanipuleerd", bijvoorbeeld door middel van vroege herinneringen afgewisseld met voorspellende dromen die in het bijzonder met de dood te maken hebben. Zeker is in ieder geval dat een deel van het verhaal gaat over Frits' angst voor de toekomst, met name de ouderdom en het onherroepelijke lichamelijke verval dat Frits bij zijn vrienden reeds meent waar te nemen. Met name Frits' vader, op wie Frits voortdurend kritiek heeft, geldt als een incorporatie hiervan. Het onherroepelijk voortschrijden van de tijd houdt hier natuurlijk rechtstreeks verband mee. In de loop van het verhaal worden er talrijke mededelingen met betrekking tot de tijd gedaan. Dit gebeurt al verschillende keren op de eerste pagina.

Ontvangst

De naargeestigheid van De avonden schokte aanvankelijk vele critici, de reacties waren dan ook sterk gemengd. Er werd door de negatieve recensenten zelfs gesproken van 'mensonterend proza'. Godfried Bomans besprak de roman in 'Elsevier' onder de kop 'Een schrikbarend boek'. Hij had, zo schreef hij, "zelden een boek gelezen zo naargeestig, zo zeer van iedere positiviteit verstoken, zo grauw, cynisch en volstrekt negatief"[4]. Bezorgd over Reves geestelijke gezondheid sprak Bomans de hoop uit dat de schrijver 'zijn door God gegeven talent' (dat hij onmiskenbaar aanwezig achtte) in de toekomst zou gebruiken voor een boek dat 'niet alleen psychologisch interessant, doch ook van algemeen menselijk belang is'.

Simon Vestdijk wees daarentegen op de groteske en bevrijdende humor in de roman. Met hem herkenden enkele andere critici in het verhaal van de jonge Frits de stem van een generatie, die verdoofd en zonder geloof uit de oorlog was gekomen. Reve schreef De Avonden in een zakelijke, registrerende stijl, waarin de kleinste details uitvoerig uit de doeken worden gedaan. Het vaak nodeloos ingewikkelde idiolect van Frits, dat soms op het plechtstatige af is, zorgt daarbij voor de nodige komische effecten.

Gedurende de jaren vijftig was De avonden vooral populair bij adolescenten, die zichzelf in hoge mate herkenden in de beschreven karakters. In de jaren zestig verschoof de aandacht binnen de receptie van de roman naar de psychologie van het hoofdpersonage. De seksuele passages en dromen van Frits van Egters kwamen centraal te staan.

Direct na de verschijning van De avonden werd het boek op 24 november 1947 bekroond met de Reina Prinsen Geerligsprijs. Het was tevens het eerste literaire werk dat deze prijs ontving. In het daaropvolgende half jaar daarna werden er meer dan vijftig recensies aan Reves debuutroman gewijd. Podium kwam in maart 1948 met een nummer dat bijna alleen maar over De avonden ging. Eind 1948 waren er twee herdrukken verschenen en bijna 6000 exemplaren verkocht, wat voor die tijd veel was. In de tien jaar daarna werden er echter nog slechts 25000 exemplaren verkocht, maar toen de paperback-versie in 1962 uitkwam nam de belangstelling ineens sterk toe. De daaropvolgende tien jaar steeg de verkoop van het aantal exemplaren naar bijna 100.000.

De Avonden werd in 2007 in een door NRC Handelsblad georganiseerde boekverkiezing verkozen onder de 10 beste Nederlandstalige romans aller tijden.

Bewerkingen

Het boek werd in 1989 als De Avonden verfilmd door Rudolf van den Berg. In 1996 bewerkte regisseur Léon van der Sanden het boek tot een toneelstuk (De Avonden), in 2010 maakte hij een nieuwe bewerking. Dick Matena bewerkte De Avonden, met integrale tekst, vanaf 2001 tot een stripverhaal dat eerst in de Nederlandse krant Het Parool verscheen en in 2003-2004 ook in boekvorm werd uitgegeven. Hij ontving er in 2003 de Bronzen Adhemar voor.

Het exemplaar van "De Avonden", dat Reve in 1947 van zijn uitgever kreeg naar aanleiding van de Reina Prinsen Geerligs Prijs en is gebonden in een halfperkamenten band, is het duurste antiquarische boek van de moderne Nederlandse letterkunde. Reve zelf heeft het in 1964 voor 'grof geld' (naar verluidt fl. 400,-) aan uitgever-bibliofiel Johan Polak 'afgestaan'. In 2006 werd het voor 25.000 euro verkocht en door de anonieme koper in permanente bruikleen gegeven aan het Gerard Reve Museum.

Literatuur

  • S.Hubregtse (1989): Gerard Reve, De avonden. In: Lexicon van literaire werken.
  • E. Kummer & H. Verhaar (1976): Over De avonden van Gerard Kornelis van het Reve