Naar inhoud springen

Friedrich Leinert

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Friedrich Otto Leinert (Opole, toen nog Oppeln geheten, 10 mei 1908Emmendingen, 6 mei 1975) was een Duits componist, muziekpedagoog, dirigent, musicoloog en organist.

Leinert studeerde muziek in Dresden onder anderen bij Fritz Busch (orkestdirectie). Vervolgens studeerde hij musicologie, romanistiek en geschiedenis aan de Philipps Universiteit in Marburg. In 1936 promoveerde hij tot Dr. phil. aan de filosofische faculteit van de Philipps Universiteit Marburg bij Hermann Stephani en Herbert Birtner met een musicologische proefschrift over de liederen- en kamermuziekcomponist Johann Evangelist Brandl. In 1931 ging hij voor een jaar na Berlijn en studeerde privé bij Arnold Schönberg.

Hij werkte als correpetitor, componist en kapelmeester aan verschillende theaters in Racibórz, toen nog Ratibor geheten, Opava, toen Troppau geheten, Kudowa Zdrój, toen nog Bad Kudowa geheten, Elbląg, toen nog Elbing geheten, in Gotha, in Weimar en in Eisenach.

De Lutherse kerk Sint Marien Marburg (rechts)
met het slot Marburg op de achtergrond

Na de Tweede Wereldoorlog werkte hij als organist aan de Lutherse parochiekerk St. Marien Marburg. Samen met anderen richtte hij de Marburger toneelgemeenschap op, de voorganger institutie van het huidig Hessische Landestheater Marburg. Verder richtte hij een orkest in de stad op en werd dirigent van dit orkest, dat het muziekleven in de hele regio beïnvloede. Vanaf 1954 was hij hoofd van de muziekafdeling van het Amerikahuis in Hannover.[1] In 1957 werd hij docent voor muziektheorie, partituurspel, dramaturgie en balletgeschiedenis en later professor aan de Hochschule für Musik und Theater Hannover in Hannover. Verder was hij gastdocent aan de Folkwang Universität in Essen.

De dirigent Leinert zette zich na de oorlog in Duitsland in voor Amerikaanse componisten, om deze muziek in Duitsland bekend te maken, zoals Roy Harris, Edward MacDowell, Charles Ives en Aaron Copland. Samen met Klaus Hashagen en Klaus Bernbacher richtte hij bij de omroep Norddeutscher Rundfunk een studio voor nieuwe muziek op. Vanuit de openbare concerten van dit studio werden de dagen voor nieuwe muziek in Hannover ontwikkelt en opgericht.

Als componist schreef hij werken voor muziektheater (opera's), voor orkest, harmonieorkest, vocale muziek, kamermuziek en orgelwerken. Hij was mede verantwoordelijk voor de publicaties van een reeks van werken van de componist Louis Spohr bij de muziekuitgeverij Bärenreiter in Kassel.

Hij was gehuwd met de zangeres Agathe Wenzlaff; samen hadden zij 3 kinderen.

Werken voor orkest

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Symfonie nr. 1
  • Symfonie nr. 2
  • Symfonie nr. 3 "In memoriam", voor orkest[2] - opgedragen aan Paul Hindemith
    1. Moderato
    2. Sostenuto
  • Symfonie nr. 4
  • Symfonie nr. 5
  • Symfonie nr. 6
  • Symfonie nr. 7
  • Symfonie nr. 8
  • Symfonie nr. 9

Concerten voor instrumenten en orkest

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Concert nr. 1, voor hobo en orkest
  • Concert nr. 2, voor hobo en orkest
  • Concert, voor dwarsfluit en orkest
  • Concert, voor slagwerk en orkest

Werken voor harmonieorkest

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1954 Symphonischer Prolog
  • Romanze, voor hoorn en harmonieorkest

Muziektheater

[bewerken | brontekst bewerken]
Voltooid in titel aktes première libretto
1952 Scherz, List und Rache 2 bedrijven 6 maart 1961, Hannover, Hochschule für Musik und Theater Hannover naar Johann Wolfgang von Goethe
1962 Spiel im Park 2 bedrijven,
3 taferelen
van de componist
naar Fredo en Rostand
1970 Status quo[3] 1 akte 30 juni 1971, Hannover, Hochschule für Musik und Theater Hannover Michael Leinert
1973 Eine Note nach der anderen[4] 1 tafereel 12 november 1973, Hannover, Hochschule für Musik und Theater Hannover
opening van het nieuw gebouw
Michael Leinert
1973 A. H. - Bilder aus einem Führerleben[5][6] 1 akte 27 februari 1974, Gelsenkirchen, Musiktheater im Revier Michael Leinert

Vocale muziek

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1952 Sonate, voor altsaxofoon en piano
  • 1955 Strijkkwartet nr. 1
  • 1956 Strijkkwartet nr. 3

Werken voor orgel

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1950 Erste Sonate
    1. Toccata
    2. Concerto
    3. Choral: "Der Tag ist hin, mein Jesu bei mir bleibe"
    4. Fuge
  • Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziek encyclopedie, Haarlem: De Haan, 1979-1984, ISBN 978-90-228-4930-9
  • Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
  • Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The heritage encyclopedia of band music : composers and their music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
  • Wolfgang Suppan: Blasmusik in Baden: Geschichte und Gegenwart einer traditionsreichen Blasmusiklandschaft, Freiburg im Breisgau: Fritz Schulz, 1983, 704 p., ISBN 3-923058-02-0
  • Paul Frank, Burchard Bulling, Florian Noetzel, Helmut Rosner: Kurzgefasstes Tonkünstler Lexikon - Zweiter Teil: Ergänzungen und Erweiterungen seit 1937, 15. Aufl., Wilhelmshaven: Heinrichshofen, Band 1: A-K. 1974. ISBN 3-7959-0083-2; Band 2: L-Z. 1976. ISBN 3-7959-0087-5
  • Jean Marie Londeix: 125 ans de musique pour saxophone, répertoire général des oeuvres et des ouvrages d' enseignement pour le saxophone, Paris: Éditions Musicales, 1971. 398 p.
  • Ingeborg Schnack (Hrg): Dr. Friedrich Leinert: Hauptmann, Moritz, Tonkünstler, in: Lebensbilder aus Kurhessen und Waldeck 1830-1930, Marburg a. L. 1958, pp. 121–127
  • Ingeborg Schnack (Hrg): Dr. Friedrich Leinert: Spohr, Louis, Tonkünstler, in: Lebensbilder aus Kurhessen und Waldeck 1830-1930, Marburg a. L. 1955. pp. 371–378
  • Johann Evangelist Brandl (1760–1837) als Lieder und Kammermusik-Komponist Dissertation Verlag für musikalische Kultur und Wissenschaft, Wolfenbüttel, 1937. 142 p.
[bewerken | brontekst bewerken]