Fysieke wereld

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De houtgravure van Flammarion. Een spirituele pelgrim zegt dat hij het punt heeft gevonden waar de hemel en de aarde elkaar ontmoeten.

De fysieke wereld is de wereld zoals die wordt waargenomen met de menselijke zintuigen. De fysieke wereld, in het emanationisme onderwezen in het neoplatonisme, hermetisme, hindoeïsme en theosofie, verwijst naar de waarneembare werkelijkheid van ruimte en tijd, energie en materie.[1] Volgens de oude wijsheid is de fysieke wereld waarin we leven slechts een van vele verschillende gebieden of niveaus die in de natuur bestaan.[2] In de esoterie en esoterische kosmologie is de fysieke wereld het laagste of dichtste van een reeks bestaansvlakken.

Verschillende visies[bewerken | brontekst bewerken]

Plato[bewerken | brontekst bewerken]

De allegorie van de grot. De mensen in de grot denken dat wat ze waarnemen de enige realiteit is, maar ze hebben slechts een idee van wat er buiten de grot gebeurt.

Volgens de ideeënleer van Plato zou de fysieke wereld niet zo echt of waar zijn als tijdloze, absolute, onveranderlijke ideeën. Plato gebruikte een allegorie, de allegorie van de grot, om de relatie tussen de fysieke wereld en de wereld der ideeën te verklaren. Hij maakt hierin zijn opvattingen duidelijk over het mens-zijn en de menselijke kennis in relatie tot de realiteit. Plato wijst erop dat wij geloven en denken dat wij de werkelijkheid zien door naar de schaduwen op de muur te kijken, terwijl er achter onze waargenomen werkelijkheid een wereld van "perfecte" vormen ligt. Alles wat wij zien is volgens hem slechts een schaduw, een imitatie van hoe de dingen werkelijk zijn. Deze theorie is nauw verwant aan de Advaita Vedanta-theorie, beschreven in de Upanishads.

Rudolf Steiner[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Rudolf Steiner zouden er hogere werelden bestaan en zouden deze werelden inwerken op onze fysieke wereld. In de hogere werelden zouden de basis en oorzaken liggen voor feiten die hier plaatsvinden voor onze fysieke zintuigen.[3]

Frederic William Henry Myers[bewerken | brontekst bewerken]

Frederic William Henry Myers stelde het bestaan voor van een zogenoemde "metetheriale wereld", die volgens hem een wereld van beelden is die buiten de fysieke wereld ligt. Hij schreef dat in deze wereld, die hij beschreef als een droomachtige wereld, verschijningen een reëel bestaan hebben.[4]

Ernst Mach[bewerken | brontekst bewerken]

Sommige filosofen, zoals Ernst Mach, betwijfelden of atomen wel echt waren.[5] Mach dacht dat de dingen die we kunnen zien, voelen, horen en aanraken (dus alles wat direct toegankelijk is voor onze zintuigen) de enige echte dingen zijn. Zintuiglijke waarnemingen zouden de enige werkelijkheid zijn en al het andere hypothetisch. Volgens Mach zouden atomen en chemische formules een "nuttige fictie" zijn, maar zouden we het niet "echt" mogen noemen. Andere filosofen suggereren zelfs dat niets echt is en dat alles een illusie zou zijn.

Albert Einstein[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn speciale relativiteitstheorie stelde Albert Einstein dat het niet mogelijk is om over ruimte en tijd te spreken als twee afzonderlijke entiteiten, maar dat er slechts één entiteit bestaat, namelijk de ruimtetijd, die alle gebeurtenissen in het verleden, heden en toekomst in ons heelal bevat. Einstein zag tijd en ruimte als manieren waarop wij denken en niet als omstandigheden waarin wij leven.[6] In 1955 schreef Einstein het volgende in een condoleancebrief aan de familie van zijn pas overleden vriend Michele Besso (vertaald naar het Nederlands):

“Mensen zoals wij, die geloven in de natuurkunde, weten dat het onderscheid tussen verleden, heden en toekomst slechts een hardnekkig volgehouden illusie is.”[7]

Frequenties[bewerken | brontekst bewerken]

De informatie die materie bevat, zou in verschillende frequenties trillen en zou niet waargenomen kunnen worden met de menselijke zintuigen. Dit zou komen door de te grote snelheid die de traag functionerende zintuigen niet kunnen bereiken. Vanuit kwantumniveau bekeken maken verschillende deeltjes van energievelden, die op verschillende frequenties trillen, deel uit van een collectief energieveld. Wij nemen die verschillende deeltjes waar als 'voorwerpen' zoals een stoel. De zintuigen hebben een beperkt bereik en zouden daarom een onvolledig beeld geven over de fysieke wereld om ons heen. Zo kan men bijvoorbeeld de frequenties van ultraviolet en infrarood uit het elektromagnetisch spectrum niet met het menselijk oog waarnemen.[2] Ook is het menselijk gehoor slechts in staat om frequenties van 20 tot 20.000 hertz waar te nemen en kan alles daarboven en -onder niet worden waargenomen door het gehoor.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]