Gebruiker:Donald Trung/Koreaanse mun zonder Primal Trek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
"Deze sub-pagina bestaat puur als “proof-of-concept” van wanneer valse beschuldigingen van “spammer” of “spamlinks” wordt gehandhaaft, deze pagina bestaat als voorbeeld van waarom mensen van het WikiProject Spam Wikipedia meer schade aan richten dan goed doen (alsof ze überhaupt iets goed doen), bronnen verwijderen en mensen ervan weerhouden om een betrouwbare bron te kunnen gebruiken is tegen alles waar Wikipedia voor staat. Zij horen niet te kunnen beslissen wat “spam” is en wat niet, zij kennen geen objectiviteit, zij hebben absoluut geen interesse in the encyclopedische inhoud van Wikipedia en zonder hun zal de website er alleen op verbeteren. Er hoefde alleen maar een beschuldiging gemaakt te worden dat je “een spammer” bent en globaal worden bronnen verwijderd.
Een Sangpyeong Tongbo (常平通寶 , 상평통보) munt, dit was de meest voorkomende variant van de Koreaanse mun.

De Koreaanse mun (문, 文) was de munteenheid van Korea in verschillende periodes, vaak na de introductie van een valuta gebaseerd op Chinese kèpèngs werden deze munten door de bevolking afgewezen voor ruilhandel, maar in 1633 begon de munteenheid populair bij het volk te worden en werden er wetten en instellingen geïntroduceerd om de circulatie van de munten te promoveren. De Koreaanse mun is net als de Japanse mon, Riukiuaanse mon en Vietnamese văn op de Chinese kèpèngs gebaseerd en deelde het algemene ontwerp van een ronde munt met een vierkante gat in het midden. De meest voorkomende variant van de Koreaanse mun is de Sangpyeong Tongbo (常平通寶 , 상평통보). In 1888 werden machine-geslagen munten geïntroduceerd met hun waarde in mun en won (1000 mun), deze munten circuleerde vanaf de 17e eeuw tot en met de 19e eeuw totdat deze door de Koreaanse yang in 1892 werd vervangen.[1]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens Goryeo[bewerken | brontekst bewerken]

Verschillende munten uit de Goryeo en Joseon periodes met een paar Riukiuaanse mon munten.

De eerste definitieve beschrijving van het gebruik van een munteenheid in Korea was tijdens het Koninkrijk Goryeo (918–1392),[2] in de vroege Goryeo periode gingen Chinese kèpèngs rond in de circulatie geïmporteerd van de Tang-dynastie en later van de Song-dynastie. De algemene handelsmiddelen uit die tijd was graan en linnen maar in de 10e en 11de eeuwen kwamen ijzeren en koperen munten in de circulatie naast de introductie van zilveren vaas-gevormde betaalmiddelen genaamd unbyŏng (銀瓶, 은병).[3]

Tijdens de Joseondynastie[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Joseondynastie (1392–1910) begonnen koperen kèpèng-munten weer geslagen te worden voor circulatie, en tot de 16e eeuw was een soort papiergeld genaamd Jeohwa (楮貨, 저화) gemaakt van Papiermoerbei een vaakvoorkomend betaalmiddel. De eerste bronze munten van deze periode waren de Joseon Tongbo (朝鮮通寶, 조선통보) en de Shibjeon Tongbo (十錢通寶, 조선통보) uit 1423 onder Koning Sejong de Grote.[4] Deze munten waren gekoppeld aan zilver met een vaste wisselkoers van 150 koperen munten voor één Kŭn (斤, 근) oftewel 600 gram zilver, in werkelijkheid fluctueerde de marktwaarde en bleek dit systeem niet populair bij de bevolking te zijn en ging het land terug naar ruilhandel na een paar jaar. Onder Koning Injo werd in 1625 een nieuwe serie van Joseon Tongbo geïntroduceerd, deze munten zouden de populaire Sangpyeong Tongbo munten inspireren. Omdat Korea tweemalig werd aangevallen door Mantsjoerije raakte de koper voorraad leeg en werd Korea afhankelijk van het importeren van Japans koper om munten te kunnen produceren.[5]

In 1866 werd de 100 mun munt geïntroduceerd door de regent Heungseon Daewongun om de hoge militaire lasten van de staat te kunnen dragen, maar omdat de munt een hoge nominale waarde en een lage intrinsieke waarde had begon inflatie al snel toe te nemen en stegen de kosten van consumentenproducten zoals rijst zesmaal in twee jaar. Hierdoor werd de Koreaanse markt afhankelijk van buitenlands zilver uit Mexico, Japan, Rusland en China. De introductie van deze munt was eigentijds ook in andere oosterse landen gebeurd met de introductie van de Japanse Tenpō Tsūhō 100 mon munt[6] en Chinese kèpèngs met hoge nominale waarden om de militaire lasten van de Taipingopstand to kunnen financieren.[7][8][9] Er waren in totaal 1.784.038 munten van 100 geslagen in hun productieperiode van 172 dagen.[10]

Om tegen de inflatie te kunnen vechten en een moderne munteenheid te kunnen produceren was de Jeonwanguk munthuis in 1883 opgericht en werd later de machine-geslagen Koreaanse yang geïntroduceerd.

Sent from my Microsoft Lumia 950 XL with Microsoft Windows 10 Mobile 📱.