Gebruiker:Kameraad Pjotr/Bernard Gui

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Uittreksel uit het werk van Bernard Gui waarin hij zijn oeuvre aanbiedt aan paus Johannes XXII.

Bernard Gui (ook wel Bernard(us) Guidonis) (Royères 1261/1262 - Lauroux, 30 december 1331) was een middeleeuws Dominicaans inquisiteur, bisschop van Lodève en schrijver.[1] Hij trad in in de orde van de Dominicanen in 1279/1280 en studeerde theologie aan de universiteiten van Limoges en Montpellier en gaf daarin ook les, onder meer in Albi en Limoges.[2] In 1307 werd hij benoemd tot inquisiteur in Toulouse en bleef die functie uitoefenen tot 1323, waarna hij bisschop van Tuy werd en vanaf 1324 bisschop van Lodève.[3] Hij was de auteur van onder meer de Fleurs des chroniques en van de Practica officii inquisitionis, een handboek voor de inquisiteur.[3]

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Bernard Gui werd geboren in 1261 of 1262 in een Occitaans gehucht nabij Limoges, maar het is niet geweten wie zijn ouders waren.[4] Op zeventien- of achttienjarige leeftijd, in 1279, trad hij in bij de Dominicanen in Limoges waar hij zijn studies begon en hij verbleef daarbij onder meer in Narbonne en Montpellier.[3] Vanaf 1286 studeerde hij theologie in Limoges, Albi en Castres, tot hij in 1294 prior werd in Albi en daarna in Carcassonne (1297), Castres (1301) en Limoges (1305 - 1307).[3] Op 16 januari 1307 werd hij benoemd tot inquisiteur in Toulouse, een rol die hij zou blijven bekleden tot in 1323.[3] Als inquisiteur werd hij geconfronteerd met een groot aantal ketterse apostolische bewegingen die een armoede-ideaal voorstonden, zoals de albigenzen en heropflakkeringen van onder meer de katharen en de waldenzen.[5] Tussen 1319 en 1321 strafte hij samen met zijn collega Jean de Beaune, groot-inquisiteur van Carcassonne, de steden Albi en Cordes voor hun verzet tegen bisschop Bernard de Castanet van Albi en de Inquisitie.[6] Hij lijkt evenwel geen fanatiek inquisiteur geweest te zijn en meer bekommerd te zijn om bekering dan om veroordeling.[5]

Bernard Gui was niet alleen inquisiteur, maar ook een zeer actief auteur en het was uit zijn werk als inquisiteur dat zijn beroemdste werk, de Practica officii inquisitionis, die een handleiding voor inquisiteurs bevatte en dat hij schreef tussen 1314 en 1316, net voor zijn verblijf aan het pauselijk hof in Avignon.[5] Dit werk werd als verloren beschouwd tot het teruggevonden werd op het einde van de negentiende eeuw.[1] Hij was echter veel actiever als historicus, met verschillende kronieken op zijn naam, zoals Chronique des rois de France en de Fleurs des chroniques, een universele kroniek vanaf de Schepping tot 1331, maar ook over de geschiedenis van een aantal abdijen, zoals die van St. Augustijn in Limoges, en ook van de orde van de Dominicanen zelf.[1] Een aantal hagiografische werken zijn ook van zijn hand, onder meer over Thomas van Aquino.[3]

Een belangrijk deel van zijn werken schreef hij na zijn ontslag als inquisiteur in 1323/1324, tijdens zijn episcopaat in Lodève, waar hij wordt beschreven als een krachtig bisschop en een verzamelaar van heiligenlevens.[5] Hij overleed op 30 december 1331, waarschijnlijk 71 jaar oud.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Blad uit de Arbor genealogiae regum Francorum waarop de consanguiniteit van de Franse koningen wordt uitgebeeld.
  • Fleurs des chroniques
  • Chronique abrégée des empereurs
  • Chronique des rois de France
  • Catalogue des Évêques de Limoges
  • Traité sur les saints du Limousin
  • Traité sur l'histoire de l'abbaye de St. Augustin de Limoges
  • Chronique des Prieurs de Grandmont
  • Chronique des Prieurs d'Artize
  • Chronique des évêques de Tolouse
  • Sanctoral ou Miroir des saints
  • Vie des saints
  • Traité sur les soixante-douze disciples et sur les apôtres
  • Traité sur l'époque de la eélébration des conciles
  • Compilation historique sur l'ordre des Dominicains
  • Pratique de l'inquisition
  • Arbor genealogiae regum Francorum