Gebruiker:Paul Hermans/Kladblok/Bouw van een akoestische gitaar

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Onderdelen van een akoestische gitaar

Een akoestische gitaar is een gitaar die zo gemaakt is dat haar klankkast als resonator optreedt waarbij deze een grotere hoeveelheid lucht in beweging brengt dan de snaren zelf kunnen. Hierdoor vergroot uiteraard het geluidsniveau.

Er bestaan verschillende soorten akoestische gitaren, zoals:

  • klassieke gitaar, de dunnere snaren van nylon, de andere van metaalomsponnen zijdevezels
  • flamencogitaar
  • westerngitaar, ook flattopgitaar of steelstringgitaar genoemd (de klankkast heeft een vlakke bovenkant en ze is voorzien van metalen snaren)
  • archtopgitaar (bovenkant is gebogen), ook weleens niet-elektrische jazzgitaar genoemd

Bij de bouw van de gitaar die hier besproken wordt, koos de gitaarbouwer voor een aantal houtsoorten die door andere kunnen worden vervangen, in functie van het uitzicht, de stevigheid, de klank of het gewenste geluidsniveau. De technieken die te zien zijn, zijn zeker geschikt voor de bouw van de klassieke gitaar maar zijn ook te gebruiken bij de bouw van de andere varianten van de akoestische gitaar.

Matrijs[bewerken | brontekst bewerken]

De matrijs

De gitaarbouwer start met de constructie van een houten, holle matrijs die de contouren van de klankkast bepaalt. Hiervoor gebruikt hij een ontwerptekening. Gezien de matrijs uit hout is vervaardigd kunnen de tekening en de matrijs aangepast worden voor de bouw van een kleinere of grotere klankkast.

Klankkast[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de bouw van de klankkast kan de bouwer kiezen uit een aantal geschikte houtsoorten.

Bovenblad[bewerken | brontekst bewerken]

Het bovenblad bestaat meestal uit één of twee delen hout. Fichte is een vaak gebruikte houtsoort. Bij twee delen wordt de naad in het verlengde van de hals gelegd en verlijmd. Het bovenblad wordt op dikte geschuurd, tot ongeveer 2,5 mm. Hoe dunner het bovenblad, hoe beter het kan resoneren. Op het bovenblad wordt later de brug aangebracht. Het bovenblad moet sterk genoeg zijn om de spanningen die de snaren op brug uitoefenen te kunnen weerstaan. Het klankgat wordt uitgesneden of uitgefreesd. Aan de onderzijde van het bovenblad wordt, voor de stevigheid, een bebalking voorzien.

De vorm van het bovenblad wordt afgetekend op de verlijmde delen aan de hand van de ontwerptekening van de matrijs. Dan kunnen de overtollige delen van het bovenblad worden weggezaagd.

In het bovenblad wordt, met een rozetsnijder, een sleuf gefreesd om een vooraf gemaakt rozet, meestal uit fineer, te kunnen vastlijmen rond het klankgat.

Achterblad[bewerken | brontekst bewerken]

Ook voor het achterblad heeft de gitaarbouwer keuze uit een aantal houtsoorten. De dikte ervan kan variëren maar schommelt meestal rond 2 mm.

Zijbalken[bewerken | brontekst bewerken]

Om de zijbalken van de klankkast aan te passen aan de vorm van de gitaar gebruikt men hittedekens. Ze worden dan in een houten constructie geplaatst die de vorm van de klankkast volgt.

Om de delen samen te voegen plaatst men eerst de achterkant op de zijbalken en dan volgt het bovenblad.

Hals en kop[bewerken | brontekst bewerken]

Hals van de gitaar met stemmechanieken op de kop van de gitaar

De hals is het deel tussen de kop met de stemmechanieken en de klankkast. De hals van een gitaar moet weerstaan aan de trekkracht van de snaren en krachten die worden uitgeoefend tijdens het bespelen van de gitaar. Daarom kiest men voor een stevige houtsoort zoals bijvoorbeeld mahonie. Mahonie is sterk, licht, heeft een goede densiteit en is gemakkelijk bewerkbaar. Als men esdoorn gebruikt voor de hals, wordt deze bij hetzelfde volume zwaarder. De densiteit neemt toe waardoor de klank bij het bespelen van de snaren meer sustain oplevert en helderder wordt.

Een uiteinde van de hals wordt meestal onder een hoek van 14° afgezaagd om de kop te bevestigen. De gelijmde kop en hals verbindt men met een lijmklem.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]