Naar inhoud springen

Gebruiker:Steffi Van Biesen/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

INTRO[bewerken | brontekst bewerken]

Ten gevolge van de industrialisering, toenemende automatisering en concurrentie met nieuwe technologie op productievlak, is het efficiënt gebruik van molens in Vlaanderen in een sterk dalende lijn. Hierdoor worden molens niet meer onderhouden, komen deze in verval terecht en worden deze bijgevolg verwijderd uit het gekende straatbeeld. In de provincie Oost-Vlaanderen zijn slechts 35 windmolens en 55 watermolens doorheen de tijd bewaard gebleven [1]. Eén van deze bewaarde molens is de befaamde Patattenmolen die reeds meer dan 200 jaar het uitzicht in het Oost-Vlaamse dorp Opstal, gelegen in de gemeente Buggenhout, domineert [2].

DE PATATTENMOLEN IN OPSTAL[bewerken | brontekst bewerken]

Ligging[bewerken | brontekst bewerken]

De site met de molen is gelegen in de Krapstraat 159 te Opstal, op zo een 2,5 kilometer ten zuidwesten van de kerk van Buggenhout [2]. Opstal is een plaats en dorp in de gemeente Buggenhout, gelegen te Oost-Vlaanderen. Het wordt bij de Denderstreek en het land van Dendermonde gerekend. De benaming van de molen verwijst naar de oorspong van het perceel alvorens de molen werd gebouwd. Eeuwen geleden werden hier namelijk de eerste Buggenhoutse aardappelen geteeld [1][2]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Patattenmolen verwijst naar de vroegere aardappelteelt dat oorspronkelijk plaats vond op het perceel. De molen werd opgericht tussen 1796 en 1801 door Joannes Emmanuel Van Regemoorter[2] . Volgens het kadaster werd het oorspronkelijke molenaarshuis gesloopt in 1864 en vervangen door het nog bestaande huis aan de straat (foto verleden - heden), samen met het woonhuis werden ook de stallen gebouwd[3].

In 1869 werd de molen verhoogd met een cilindrisch gedeelte en er werden nieuwe vensters ingebracht op de zolder. Mogelijk werd de molen ook dan voorzien van een belt, met het oog op een betere windvang. Tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1914 werd de molen ernstig beschadigd door kogelinslagen[1][2].

In 1921 werd de romp omgevormd en werden rampen op de steenzolder dichtgemetseld. Er werd gebruik gemaakt van een mechanische maalderij, aangedreven werd door een dieselmotor, in 1975 werd deze dan vervangen door een elektromotor die nog tot op heden ter plaatse is [1].

Aan het begin van de 21ste eeuw beslist de gemeente Buggenhout om de molen een nieuwe bestemming te geven. Het huis krijgt een herbestemming tot vergaderzaal met aanpalende bibliotheek. De molen zelf werd tussen 2011 en 2015 gerestaureerd [2][1].

Eigenaars [2][bewerken | brontekst bewerken]

  • 1796 en 1801: Van Regemorter Joannes Emmanuel, molenaar
  • 1816: Cornelius Hertsens, molenaar
  • 1826: Josephus Eeckhout, halfbroer van Cornelius Hertsens, molenaar
  • 25.04.1863: Victor Eeckhout, molenaar
  • 27.07.1872: Weduwe en de kinderen van Victor Eeckhout
  • 23.12.1897: Louis Eeckhout
  • 20.12.1920: Einde vruchtgebruik: Eeckhout-Van Spittael Louis Emile
  • 18.03.1946: Eeckhout-De Leebeeck Joseph Leo
  • 30.03.1981: Erfenis naar de kinderen
  • 2005: De gemeente Buggenhout kocht de site

Patattenmolensite[bewerken | brontekst bewerken]

De Patattenmolen is een 18de-eeuwse stenen windmolen van het type bovenkruier. Deze bestaat uit een romp, maalderij en een aanpalende woning.

Molenromp[bewerken | brontekst bewerken]

De romp van de molen heeft een conische vorm. In de romp bevinden zich vierkante ramen welke zijn gewerkt met houten latei. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de romp beschadigd door kogelinslagen welke visueel nog steeds zichtbaar zijn (foto heden). De zolder werd aangepast bij de omschakeling naar een elektrische maalderij. [1][4]

Maalderij[bewerken | brontekst bewerken]

Ten zuiden van de molen staat een aanpalend gebouw. Op het gelijkvloers werd een maalderij geïnstalleerd. De maalderij bestaat uit vier maalstenen, die zich bevinden op een maalstoel met een hoogte van ongeveer 150 centimeter. De molenstenen worden aangedreven door een as die doorloopt tot in het naastgelegen machinegebouw.[1]

Onder de maalsteen loopt een horizontale vijzel. Deze vijzel gaat dan over in een elevator die vroeger het meel naar de installatie voerde ter bewerking, deze is niet meer aanwezig. De graanbakken zijn wel nog aanwezig.

De aandrijving van de maalderij gebeurde door een dieselmotor, welke later werd vervangen door een elektromotor. Deze motor is nog aanwezig. In het machinegebouw stonden vroeger tevens een zaagmachine en slijpsteen maar deze zijn reeds verdwenen. Op de eerste verdieping staat een machine om haver te pletten, daterend van kort na de Eerste Wereldoorlog.[3] [4]

Molenaarswoning[bewerken | brontekst bewerken]

Aan de straat staat het voormalig molenaarshuis van 1864 ingepland. Dit betreft een gebouw met één bouwlaag onder een pannen zadeldak. De vernieuwde en grijsgeschilderde voorgevel heeft aangepaste vensters en een goed bewaarde arduinen deuromlijsting. Op de gevelsteen bevindt zich het opschrift “V. Eeckhout-Peeters / 1864”. De bakstenen van de zijgevels zijn vernieuwd met aangepaste vensters en twee rondboogvormige zoldervensters zijn aan het pand toegevoegd. Bij de renovatie werd de achtergevel vernieuwd met een rechthoekige deur en werden vensters met nieuwe hardstenen lateien geplaatst. De parallel ingeplante bakstenen stallen met rechthoekige poorten en deuren onder nieuwe hardstenen lateien sluiten het binnenerf af. (bron 4)


KORENWINDMOLEN[4][bewerken | brontekst bewerken]

De kap[bewerken | brontekst bewerken]

De kap is het bovenste gedeelte waaraan de wieken bevestigd zijn. Om de bovenas bevindt zich het bovenwiel, dit is de belangrijkste motor dat alles in de molen gaat aandrijven. Het bovenwiel drijft de koningsspil aan die uitkomt op de steenzolder. Ook zien we dat de complete kap rust op 27 ijzeren rollen. Op deze rollen draait de kap om de wieken op de wind te kunnen zetten.

De luizolder

Aan de koningsspil is een houten schijf bevestigd, de luitafel. Hiermee wordt de luias worden aangedreven. Hierrond zit een touw waarmee het mogelijk is om zakken vanaf de begane grond op te hijsen. Het stuurtouw dat het luiwiel op de luitafel trekt loopt door tot op de begane grond, zodat het luiwerk van twee plaatsen bediend kan worden. Er zijn ook twee luiken in de vloer waar de zakken doorheen komen tijdens het luien. Op de luizolder zien we de bovenzijde van de silo’s waarin het graan wordt opgeslagen.

De steenzolder

De steenzolder is een verhoging op de begane grondvloer. De molenaar kan hier de molenstenen inschakelen. Hier bevindt zich een groot spoorwiel met op de vloer twee koppels stenen die draaien in een steenkuip. Het ene koppel stenen bestaat uit zogenaamde 16der blauwe stenen; stenen met een diameter van 1,40m gemaakt van blauwe natuursteen (basalt). Het andere koppel bestaat ook uit 16der stenen, maar dan uitgevoerd in een kunststeen. Dit koppel is aangesloten op een elektromotor, zodat ook gemalen kan worden als er te weinig wind is.

De molenaar kan het graan in een trechter brengen, deze trechter heet het kaar. Vanuit het kaar gaat het graan dan in een schudbak die ervoor zorgt dat het graan wordt verspreid, gebroken en uitgemalen. Nadien komt het bewerkte graan in de maalbak terecht.

De maalvloer

Dit is dé werkplek van de molenaar omdat hij hier de fijnheid van het meel controleert. Met zijn ene hand aan de licht en de andere hand aan het meel kan hij voelen of het meel fijn of juist grof gemalen is. De licht is het mechanisme om de steen te lichten bij wegvallende wind of te laten zakken bij toenemende wind, zo krijg je altijd de juiste fijnheid van het meel. De molenaar kan hier ook de graantoevoer bijstellen.

We zien hier ook de twee houten kokers van de elevator waarmee het graan naar de silo’s wordt getransporteerd. De grote trechter is de onderzijde van de mengketel.

We gaan door één van de twee deuren naar buiten en betreden:

Het molenerf

We zien de wieken aan de ene kant van de molen en de staartbalk met het kruirad aan de andere kant. Met het kruirad kan de molenaar de kap draaien om de wieken loodrecht op de wind te zetten. Ook bedient hij hier de vang (rem).

De wieken zijn voorzien van hekwerk, windborden en zeilen. Hoe meer wind, hoe minder zeil er nodig is. Enkel het onderste windbord heeft een specifieke naam, namelijk stormbord. Dit bord haalt de molenaar er uit als er storm verwacht wordt. De molenaar kan ongeveer tot windkracht 7 malen, maar dan zonder zeilen en stormborden (5)

De windmolenbiotoop is een open landschap zonder (hoge) bebouwing en bomen. De onbelemmerde windvang, een vlotte en onbeperkte windstroom uit alle windrichtingen, is namelijk broodnodig voor zijn werking. Deze windzone strekt zich uit tot omstreeks 500 meter in het omliggende land- schap! Daarom is ook de huidige “bouwwoede” tot vlak bij windmolens zo rampzalig voor de molens.

Molenbiotoop[bewerken | brontekst bewerken]

De nabije omgeving rondom een molen heet het molenbiotoop. (bron) Deze cultuurlandschappen worden aangelegd door de mensen dienen zoveel mogelijk de werking van de molen en de bijhorende productie te stimuleren. De omgeving vormt dus een essentieel onderdeel om de molen zoveel mogelijk tot zijn recht te laten komen(bron). Door processen en toenemende ontwikkelingen in de 20ste eeuw staat het open landschap echter onder druk. De open landschappen maken stilaan plaats voor dichtbebouwde gebieden, wat nefast is voor de windmolen (bron 2).

Bovenkruier[bewerken | brontekst bewerken]

De molen was een bovenkruier, een soort windmolen. Een bovenkruier staat op plaatsen waar het veel waait. De romp van de molen, het torenachtig deel, is vast. Dit is het deel van de molen dat er nu nog staat. Bij een bovenkruier beweegt het bovenste deel met de wieken. Zo kunnen de wieken in de wind worden gezet of kruien en draaien. De Patattenmolen was naast een grondkruier ook een grondzeiler. Dat wil zeggen dat de molenaar de wieken van op de grond kon bedienen omdat ze heel dicht tegen de grond komen. De molenaar kan dus vanop de grond de zeilen op de wieken aanbrengen (opzeilen). (1)

HEDENDAAGSE BESTEMMING[bewerken | brontekst bewerken]

Aan het begin van de 21ste eeuw beslist de gemeente om de molen een nieuwe bestemmingsrichting in te blazen. Het molenaarshuis krijgt een herbestemming tot vergaderzaal met aanpalend een openbare bibliotheek en een jeugdontmoetingshuis waar tot op heden educatieve lesmomenten worden georganiseerd. Het binnengebied is heraangelegd en fungeert als ruggengraat en verbindingsplek tussen de dorpskerk en de molen. De molen zelf werd tussen 2011 en 2015 gerestaureerd.

Tijdens het kermisweekend in Opstal in 2015 werd hij opnieuw ingehuldigd. Sindsdien kan er weer graan gemalen worden door een molenaar. De molenaarswoning is dan weer te huur voor allerlei activiteiten. Heb je interesse om iets te organiseren in een uniek kader? Dan contacteer je best de vrijetijdsbalie van de gemeente Buggenhout. (1)

De molenaarswoning maakt samen met de Patattenmolen, stallingen en Boekenschuur deel uit van de Patattenmolensite. Deze site bevindt zich in het hart van Opstal. De gewezen stallingen zijn omgebouwd tot omslagruimtes voor diverse culturele verenigingen.

De woning bestaat uit:

  • Zaaltje van 11,5 meter op 7,5 meter
  • Kleine keukenruimte
  • Er zijn 10 tafels en 50 stoelen beschikbaar. Op aanvraag kunnen deze gebruikt worden.
  • Projectiescherm dat tevens dienst kan doen als verduistering voor het grote raam. (1)
  1. a b c d e f g De patattenmolen van Opstal | Dijk92. dijk92.be. Geraadpleegd op 18 juni 2024.
  2. a b c d e f g Belgische Molendatabase | , Buggenhout. Belgische Molendatabase. Geraadpleegd op 18 juni 2024.
  3. a b Malende molens. Malende molens - met de klas naar de molen (2021). Geraadpleegd op 21 mei 2024.
  4. a b c De werking van een korenmolen | Schermer Molens Stichting. Geraadpleegd op 18 juni 2024.