Naar inhoud springen

Halticus luteicollis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Den Hieperboree (overleg | bijdragen) op 22 mrt 2020 om 00:23. (sp, stijl, -/- specieslink in infobox (niet aangetroffen))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Halticus luteicollis
Halticus luteicollis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Miridae (Blindwantsen)
Geslacht:Halticus
Hahn, 1832
Soort
Halticus luteicollis
(Panzer, 1804)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De geelkopvlowants (Halticus luteicollis) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Georg Wolfgang Franz Panzer in 1804.

Uiterlijk

De ovale blindwants heeft een zwarte, soms bruine glans, is macropteer en kan 3 tot 4 mm lang worden. De antennes zijn geel van kleur en in verhouding vrij lang. Het lichaam is bedekt met goudgele haartjes en het einde van het achterlijf is sterk naar beneden afgebogen. De kop is geel en vaak het halsschild ook gedeeltelijk. Soms is alleen de achterrand van het halsschild zwart, soms is het gehele halsschild zwart. De pootjes zijn geel met uitzondering van de dijen, die gedeeltelijk bruin of zwartbruin gekleurd zijn. Met de pootjes kan het dier goed springen, net als een vlo, vandaar de Nederlandse naam. De soort kan in Nederland verward worden met de andere vertegenwoordigers uit het genus Halticus, zoals de zwartkopvlowants (Halticus apterus), die heeft echter geen goudgele haartjes op het lichaam en een zwarte kop. Ook de bruinkopvlowants (Halticus saltator) lijkt er op maar die heeft een geelbruin of roodbruine kop.

Leefwijze

De wants kent een generatie per jaar en overwintert als eitje. De soort zuigt aan de blaadjes van bosrank (Clematis vitalba) en laat daarbij herkenbare witte vlekjes achter. De volgroeide wantsen kunnen van juni tot augustus gevonden worden langs bosranden en houtwallen waar de waardplant groeit.

Leefgebied

De soort wordt in Nederland alleen in Limburg gevonden en is zeer zeldzaam. Het verspreidingsgebied is Palearctisch, van Europa tot in Azië en Noord-Afrika.

Externe link

  • Kaarten met waarnemingen: