Gewone regenworm
Gewone regenworm | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Lumbricus terrestris Linnaeus, 1758 | |||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||
Gewone regenworm op ![]() | |||||||||||||||
|
De gewone regenworm, grote blauwkopworm of dauwpier (Lumbricus terrestris) is een borstelarme worm (Oligochaeta) uit de orde Haplotaxida en de familie regenwormen (Lumbricidae). Van alle regenwormen in Europa is dit de bekendste en meest algemene soort.
Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]
De worm bereikt een totale lichaamslengte van 10 tot 30 centimeter. In de ecologische classificatie van de regenwormen wordt hij ingedeeld bij de anekische soorten, die diepe gangen graven. De gewone regenworm is te vinden in alle omgevingen met een strooisellaag. Bij nat weer kruipen ze tevoorschijn. Doordat ze organisch materiaal zoals bladeren verteren, maken ze de grond vruchtbaar en zijn ze een wezenlijk onderdeel van het ecosysteem van de bodem. Hun gangen maken de grond luchtig. Voor mollen zijn regenwormen de belangrijkste voedselbron, maar ook voor vogels zijn ze belangrijk. De mol vangt ze ondergronds, terwijl vogels zoals merels ze uit de grond trekken.