Handelingen van Petrus
De Handelingen van Petrus is een apocrief geschrift van het Nieuwe Testament, geschreven rond het jaar 200, waarin enkele legendes over Petrus staan. De tekst bestaat uit twee delen: het eerste speelt zich af in Jeruzalem, het tweede in Rome. De Handelingen van Petrus vormen samen met de Handelingen van Paulus, Johannes, Andreas en Tomas de vijf oudste en bekendste apocriefe Handelingen
Geschiedenis
De Handelingen van Petrus werd oorspronkelijk geschreven in het Grieks in de tweede helft van de tweede eeuw. Het grootste deel van deze tekst is overgeleverd in een latere Latijnse vertaling uit de vierde of vijfde eeuw. De auteur noemt zichzelf niet.
Verhaal
Er wordt verteld dat Petrus, discipel van Jezus, persoonlijk naar Rome zou zijn afgereisd om daar de sleutel van de hemelpoort aan de bisschop van Rome te overhandigen. Deze sleutel wordt in dit verhaal als een fysiek voorwerp voorgesteld.
Verder wordt er ook een ontmoeting beschreven tussen Petrus en Simon Magus waarin onder andere pratende honden voorkomen. Petrus en Simon krijgen ruzie met elkaar over de ware leer. Simon Magus was in het Colosseum om zijn mogelijkheid om te vliegen te demonstreren aan keizer Claudius. Petrus vond dit echter godslastering en bad tot God om hem te laten vallen. Zijn gebed werd verhoord; Simon Magnus viel en brak zijn been op drie plaatsen.[1][2]
Zie ook
Externe link
- (nl) "De handelingen van Petrus" vertaling Jim Sabelis
- (en) Volledige tekst en toelichting, Early Christian Writings.
- ↑ Handelingen van Petrus, XXXII
- ↑ J. Claes, A. Claes en K. Vincke, De Twaalf. Apocriefe verhalen over de apostelen, Leuven: Davidsfonds 2006, p. 31.