Jacobus Arminius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Andries B. (overleg | bijdragen) op 3 jun 2005 om 12:09. (cat)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Jacobus Arminius

Jacobus Hermansz(oon)1559 - 19 oktober 1609), die later naar de gewoonte van die tijd zijn naam verlatiniseerde tot Jacobus Arminius, was een predikant en godgeleerde tijdens het begin van de Tachtigjarige Oorlog.

Levensloop

Jacobus Arminius werd in 1559 of 1560 geboren te Oudewater. Op het moment van zijn geboorte was zijn vader, die wapensmid was, al overleden. Jacobus Arminius werd opgevoed door Theodorus Aemilius, een priester met protestantse sympathieën. Omstreeks 1572 (het jaar dat Oudewater veroverd werd door de opstandelingen) verhuisde Arminius met Aemilius naar Utrecht. Waarschijnlijk studeerde Arminius daar aan de Hieronymusschool. Nadat Aemilius in 1574 of 1575 overleed, kwam Arminius in contact met de wiskundige Rudolphus Snellius, die ook uit Oudewater kwam. Snellius liet Arminius studeren in Marburg, waar Snellius hoogleraar was. In 1576 schreef Arminius zich als student vrije kunsten en theologie in aan de (pas opgerichte) Universiteit van Leiden. Tijdens zijn studie viel hij zo op, dat hij van het kramersgilde van Amsterdam een beurs kreeg om verder te studeren in Genève. Arminius studeerde daar onder de opvolger van Calvijn, Thédore Béza. Na zijn studie in Genève (waarbij hij enkele semesters in Bazel doorbracht), reisde hij in 1586 naar Italië. In 1587 werd hij beroepen als predikant in Amsterdam.

In 1588 werd Arminius bevestigd als predikant van de Oude Kerk. In Amsterdam trouwde Arminius in 1590 met Lijsbet Reael (1569-1648). Vanaf 1591 werd Arminius aangevallen door zijn collega-predikant Petrus Plancius, vanwege Arminius' vrije interpretatie van de predestinatie (goddelijke uitverkorenheid). In 1593 werd hun ruzie gesust.

In 1603 werd Arminius hoogleraar theologie te Leiden. Zijn collega-hoogleraar Franciscus Gomarus protesteerde hier heftig tegen. Vrijwel direct, in 1604, kwamen de hoogleraren met elkaar in botsing. Hun conflict draaide om de predestinatie. Voor Gomarus lag het al voor het begin van de Schepping vast wie verdoemd zou zijn en wie uitverkoren was, voor Arminius was niet dit niet het geval. De Amsterdamse predikant Plancius mengde zich in de strijd en koos partij voor Gomarus. Al snel groeide het religeuze meningsverschil uit tot een nationale, politieke strijd. In 1607 werd een commissie in het leven geroepen die het conflict moest beslechten. Pas in 1618 zou tijdens de Synode van Dordrecht besloten worden dat de leer van Gomarus de leer van de Gereformeerde Kerk was.

Om het conflict te stoppen werden Arminius en Gomarus opgeroepen voor het Hof van Holland en de Staten van Holland te verschijnen. Dit loste niets op. In 1609 belegden de Staten van Holland een nieuwe zitting om de theologen bij elkaar te brengen. Arminius moest deze zitting wegens ziekte verlaten: hij stierf in Leiden op 19 oktober van dat jaar. Zijn volgelingen, die zich remonstranten noemden, scheidden zich na de Synode van Dordrecht af van de Gereformeerde Kerk.

Theologie

In zijn theologie week hij onder andere op het punt van de predestinatie, de vrije wil en de erfzonde af van het kerkelijk-calvinistische belijden zoals dat was vastgelegd in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelberger Catechismus. Hij is de grondlegger van het Arminianisme, aanvankelijk een stroming binnen de Nationaal Gereformeerde kerk die streefde naar aanpassing van de belijdenis. Na zijn dood kwamen de volgelingen van Arminius in 1610 met de vijf artikelen van de remonstranten. Na de Synode van Dordrecht in 1618-1619, waar het arminianisme werd veroordeeld en afgewezen, hebben de volgelingen van Arminius de Remonstrantse boederschap gesticht. Overigens was het nooit de bedoeling van Arminius een eigen kerk te stichten. Hij wilde binnen de kerk ruimte vragen voor zijn gedachten. Door zijn geleidelijk toenemende en verder afwijkende gedachten kwam Arminius, nadat hij overigens eerst bij hem was gepromoveerd en er aanvankelijk geen tegenstellingen waren, uiteindelijk in conflict met zijn collega-hoogleraar Franciscus Gomarus. Het leer-conflict tussen Arminius en Gomarus en hun respectievelijke aanhangers leidde uiteindelijk ook tot een politiek conflict waarbij het ging om de relatie tussen kerk en overheid, zeker in de 17e eeuw een uitermate gevoelige kwestie. In die relatie (kerk en staat) was Johan van Oldenbarnevelt, hoewel persoonlijk geen aanhanger van de theologische gedachten van Arminius en ook geen partijganger van Arminius (hetgeen abusievelijk heel vaak en heel veel wordt gesteld!), van mening dat er binnen de kerk ruimte moest zijn voor de verschillenden opvattingen. Prins Maurits echter was van oordeel dat de vaderlandse kerk calvinistisch behoorde te zijn. Uiteindelijk heeft dit conflict over de visie op de kerk en de verhouding tussen kerk en staat in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geleid tot de executie van Johan van Oldenbarnevelt. De Synode van Dordrecht heeft de calvinistische leer onderstreept en vastgelegd in de Dordtse Leerregels, een belijdenisgeschrift van de Nederlandse kerk. In Dordrecht werd het calvinistische karakter van de nationale kerk bevestigd.

Externe link