Jean Paulhan

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jean Paulhan
Jean Paulhan, 1938
Algemene informatie
Geboren 2 december 1884
Geboorteplaats Nimes
Overleden 9 oktober 1968
Overlijdensplaats Boissise-la-Bertrand, Seine-et-Marne
Land Frankrijk
Werk
Bekende werken Le cléf de la poésie, Petite préface a tout critique
Uitgeverij Nouvelle Revue française
Dbnl-profiel
Lijst van Franstalige schrijvers
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Jean Paulhan (Nimes, 2 december 1884 - Boissise-la-Bertrand, Seine-et-Marne, 9 oktober 1968) was een Frans schrijver, essayist en publicist.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Paulhan studeerde filosofie aan de Sorbonne en verbleef van 1907 tot 1911 als leraar en goudzoeker op Madagaskar. Na zijn terugkomst gaf hij een groot aantal Madagaskariaanse liederen en spreekwoorden uit onder de titel Les hain-tenys merinas (1913). Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakt hij ernstig gewond bij Saint-Mard, waarover hij verhaalt in zijn debuut Le guerrier appliqué (1917).

Paulhan oefende grote invloed uit op het Franse literaire leven als uitgever en redacteur van vooraanstaande Franse literaire tijdschriften, zoals de Nouvelle Revue française en tijdens de Tweede Wereldoorlog “Les lettres Français clandistines”. Jonge schrijvers werden door hem aangemoedigd en in bescherming genomen. Als verzetsman verdedigde hij onder meer Marcel Jouhandeau.

In 1963 werd Paulhan lid van de Académie française.

Literair-theoretisch werk[bewerken | brontekst bewerken]

Paulhan begon zijn literaire loopbaan met korte ironische verhalen waaruit een grote voorliefde voor het onderbewuste blijkt. Hij werd echter vooral bekend door zijn literair-theoretische werken. In vele met grote eruditie geschreven essays over taalkundige en taalfilosofische vraagstukken. Paulhan gebruikte in zijn essays veelvuldig het procedé van het tegenover elkaar stellen van andermans uitspraken via citaten. Hij werd dan ook wel de ‘apologeet’ van de gemeenplaatsen genoemd.

Veel aandacht trok zijn essay Le cléf de la poésie (1944), waarin hij de denkwereld van de taal en die van gedachten en gevoelens tegenover elkaar stelt; de kunst is om van deze tegengestelde denkorden een eenheid te maken. Paulhans denken wordt beheerst door een behoefte aan logica en wat hij zelf ‘le sens commun’ noemt. Dit uit zich onder meer in zijn essay Petite préface a tout critique (1955), waarin hij tracht te komen tot objectiviteit in het esthetisch oordeel en waarin hij de klassieke traditie met de romantische- tracht te verzoenen.

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

  • Paulhans geheime geliefde Anne Desclos (als Pauline Réage) schreef in 1954 de spraakmakende erotische roman L’histoire d’O, waarbij hij zelf het voorwoord schreef.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1912 Les Hain-Tenys Merinas.
  • 1917 Le guerrier appliqué.
  • 1921 Jacob Cow le Pirate, ou Si les mots sont des signes.
  • 1921 Le pont traversé.
  • 1925 Expérience du proverbe.
  • 1927 La guérison sévère.
  • 1929 Sur un défaut de la pensée critique.
  • 1930 Les Hain-Tenys, poésie obscure.
  • 1930 Entretiens sur des faits-divers.
  • 1940 L'Aveuglette.
  • 1941 Les fleurs de Tarbes ou La terreur dans les Lettres.
  • 1943 Jacques Decour.
  • 1943 Aytre qui perd l'habitude.
  • 1944 Clef de la poésie, qui permet de distinguer le vrai du faux en toute observation, ou Doctrine touchant la rime, le rythme, le vers, le poète et la poésie.
  • 1945 F.F. ou Le Critique.
  • 1946 Sept causes célèbres.
  • 1946 La Métromanie, ou Les dessous de la capitale.
  • 1946 Braque le Patron.
  • 1947 Lettre aux membres du C.N.E.
  • 1947 Sept nouvelles causes célèbres.
  • 1947 Guide d'un petit voyage en Suisse
  • 1947 Dernière lettre.
  • 1948 Le berger d’Écosse.
  • 1948 De la paille et du grain.
  • 1949 Fautrier l'Enragé.
  • 1949 Petit-Livre-à-déchirer.
  • 1950 Trois causes célèbres.
  • 1950 Les causes célèbres
  • 1950 Lettre au médecin.
  • 1951 Les Gardiens.
  • 1951 Le Marquis de Sade et sa complice ou Les revanches de la Pudeur.
  • 1951 Petite préface à toute critique.
  • 1952 Lettre aux directeurs de la Résistance.
  • 1953 La preuve par l'étymologie.
  • 1955 Les paroles transparentes. Geïllustreerd door Georges Braque
  • 1958 Le Clair et l'Obscur.
  • 1958 G. Braque
  • 1958 De mauvais sujets. Geïllustreerd door Marc Chagall
  • 1959 Karskaya. Essay
  • 1961 Lettres
  • 1962 L'art informel
  • 1966 Progrès en amour assez lents
  • 1986 Choix de lettres I, 1917-1936. La littérature est une fête
  • 1990 La vie est pleine de choses redoutables (postuum)

Literatuur en bronnen[bewerken | brontekst bewerken]