Johannes van Neercassel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Rob Bartholomees (overleg | bijdragen) op 30 aug 2007 om 10:37.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Johannes Baptista van Neercassel (Gorinchem, 1625 - Zwolle, 6 juni 1686) was apostolisch vicaris van de Hollandse Zending van 1663 tot 1686.

Johannes van Neercassel studeerde in Leuven en in Parijs, waar hij intrad bij de Oratorianen. In 1648 werd hij tot priester gewijd en in 1652 trad hij toe tot de staf van de Hollandse Zending. In 1662 werd hij gewijd tot titulair bisschop van Castorië en in 1663 volgde zijn benoeming tot apostolisch vicaris.

In die hoedanigheid onderhield hij goede betrekkingen met de burgerlijke overheden, waardoor verdraagzaamheid ten aanzien van de katholieken werd bevorderd. In 1672 werd Utrecht bezet door de Fransen, die de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst toestonden. De Domkerk werd weer als katholieke kerk ingericht, en Van Neercassel celebreerde verschillende keren de mis. Op 22 augustus 1673 vond zelfs een grote sacramentsprocessie plaats in Utrecht, waarbij Van Neercassel de monstrans met het Allerheiligste meedroeg. Van Neercassel hoopte op herstel van de Utrechtse bisschopszetel, maar in Rome was men wat huiverig: men voelde niets voor een herstel van de zetel onder Franse voogdij.

Al in 1673 moesten de Fransen zich uit Utrecht terugtrekken, en de vrijheden die de katholieken hadden genoten, werden teruggeschroefd. Hoewel er van represailles van protestantse kant nauwelijks sprake was, achtte Van Neercassel het toch verstandiger de Republiek voorlopig te verlaten. Vanuit het buitenland en later vanuit Leiden zette hij zijn missiewerk in de Republiek voort. Hij stierf als gevolg van een longontsteking.

Johannes van Neercassel was een internationaal gerespecteerd figuur met uitstekende contacten in Frankrijk en Rome. Hij vertegenwoordigde het spiritualistische jansenisme en onderhield goede betrekkingen met Port-Royal. De Jezuïeten slaagden er op den duur in zijn positie te ondermijnen, en zijn theologische verhandeling Amor poenitens (1683) werd na zijn dood op de Index geplaatst.


Voorganger:
Boudewijn Catz
Apostolisch vicaris der Hollandse Zending
1663-1686
Opvolger:
Petrus Codde