Kleine aardappelbovist

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kleine aardappelbovist
Kleine aardappelbovist
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota
Klasse:Agaricomycetes
Onderklasse:Agaricomycetidae
Orde:Boletales (Boleten)
Familie:Sclerodermataceae
Geslacht:Scleroderma
Soort
Scleroderma areolatum
Ehrenb. (1818)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Kleine aardappelbovist (Scleroderma areolatum) is een schimmel behorend tot de familie Sclerodermataceae. Hij groeit op voedselrijke zandgrond bij loofbomen, vooral eik, maar verdraagt ook kalkbodems. De soort komt zeer algemeen voor, onder meer in plantsoenen en tuinen.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Vruchtlichaam

Het vruchtlichaam is regelmatig bol- tot knolvormig en heeft een diameter van 1 tot 4 cm (soms worden exemplaren gevonden van 7 cm). De bruingele buitenzijde is voorzien van vlakke donkere schubjes waardoor een luipaardachtig patroon ontstaat. De buitenwand is dun (1 mm), maar relatief stevig en kan indeuken zonder scheuren. De huid kleurt rood bij krabben (mits vers). Bij doorsnijden van verse exemplaren kleurt het vlees vooral aan de basis rood. Na lage nachttemperaturen verdwijnt dit determinatiekenmerk. Het inwendige is bij jonge exemplaren wittig en compact, maar naarmate de zwam ouder is wordt dit donker grijsbruin en poederig. Aan de bovenzijde vormt zich dan een onregelmatige scheurtje waardoor de sporen worden verspreid.

Steel

Het vruchtlichaam staat op een dunne korte steel (1-2 cm) met enkele witte strengen aan de basis.

Sporen

De sporen zitten in het vruchtlichaam en zijn zwart van kleur.

Geur

De geur is onaangenaam, rubberachtig.

Microscopische kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De sporen zijn rond en hebben gebogen stekels. Ze zijn 9,2–14 μm groot, met stekels die nog eens 1,4–1,6 μm lang zijn.

Vergelijkbare soorten[bewerken | brontekst bewerken]

De gele aardappelbovist heeft een dikkere buitenschaal, geen steel en is meestal groter. De sporen er van hebben een verhoogd netwerk in plaats van gebogen stekels.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland en België komt de kleine aardappelbovist zeer algemeen voor. Groeitijd is in de nazomer en herfst.

Eetbaarheid[bewerken | brontekst bewerken]

Deze bovist is giftig. Het eten van grotere hoeveelheden leidt tot braken, diarree en soms flauwvallen.

Foto's[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]