Maskergors
Maskergors IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016) | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Emberiza spodocephala Pallas, 1776 | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Maskergors op Wikispecies | |||||||||||||
|
De maskergors (Emberiza spodocephala) is een lid van de gorzenfamilie. De maskergors is in Nederland slechts bekend van drie vangsten in de jaren 1986, 1993 en 2007.
Verspreiding en leefgebied
Deze soort komt voor in het Palearctisch gebied, met name van het westen van Siberië, in het dal van de rivier de Ob tot aan Japan, Sachalin en de Koerilen. Het is een trekvogel, hij overwintert van Vietnam tot aan India.
De soort telt drie ondersoorten:
- E. s. spodocephala: van centraal Siberië tot noordelijk Mongolië, oostwaarts tot oostelijk Siberië, noordelijk Sachalin, noordelijk Korea en noordoostelijk China.
- E. s. personata: zuidelijk Sachalin, de Koerilen en Japan.
- E. s. sordida: het oostelijke deel van Centraal-China.
Hij houdt zich het liefst op in hoog gras, bamboe en wilgen langs de waterkant. Verder leeft hij in taigagebieden in de bergen met naald- en loofbomen. De nesten bevinden zich laag bij de grond en soms zelfs op de grond tussen het struikgewas.
Kenmerken
De maskergors wordt circa 16 centimeter lang. Het mannetje in broedkleed heeft een donkergrijze kop met een gele baardstreep, en een grijze borst. Het gebied rond de ogen en rond de snavel is zwart. De onderdelen zijn geel met donkerbruine streping op de flanken. De bovendelen zijn bruin en krachtig donker gestreept. Het onderste deel van de snavel is roze, het bovenste meer grijs. Het vrouwtje heeft een zwakker koppatroon met olijfgrijze wangen en geen donkergrijs. De onderdelen zijn meer beige dan geel en gestreept donkerbruin. De juveniele vogels lijken op het vrouwtje.
Broeden
De maskergors bouwt een nest in een boom of op de grond. Er worden 4 tot 5 eieren gelegd.