Massatoerisme
Massatoerisme is een vorm van toerisme waarbij veel mensen tegelijk een attractie bezoeken. Het kwam op in de jaren 1960, toen steeds meer mensen in het Westen over geld en vrije tijd beschikten en het aanbod van goedkoop (groeps)vervoer groeide, met bussen, treinen en vliegtuigen.[1] In bepaalde gebieden en steden ontwikkelden zich ook hotels die relatief veel voorzieningen en groepsactiviteiten aanboden.
Nadelen
[bewerken | brontekst bewerken]Doordat men massaal naar dezelfde plaatsen reist, kunnen milieuproblemen ontstaan, bijvoorbeeld door het bouwen van hotels, verbruik van grondwater en vervuiling met afvalwater. Ook het reizen zelf is niet goed voor het milieu (uitstoot van kooldioxide en aanleg van vliegvelden en wegen). Op lange termijn kan dit ervoor zorgen dat een gebied minder aantrekkelijk wordt en daardoor in financiële problemen raakt. Ook kan massatoerisme een enorme invloed hebben op de lokale cultuur en een eenzijdige economie opleveren. Bovendien kunnen de oorspronkelijke bewoners verjaagd worden uit de regio omdat zij plaats moeten maken voor voorzieningen zoals huisvesting voor toeristen.
In de eerste decennia van de 21e eeuw kregen steeds meer gebieden en steden die vaak al populaire bestemmingen waren, te maken met een enorme groei van het toerisme. Voorbeelden zijn Amsterdam, Venetië, Praag, Barcelona, Giethoorn en Amerikaanse nationale parken. Zij ondervonden op verschillende manieren de nadelen van massatoerisme, zoals een enorme stijging van woningprijzen, overvolle historische centra of natuurgebieden, het vertrek van veel oorspronkelijke bewoners en watertekorten.