Naar inhoud springen

Nikolaus Joseph von Jacquin

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Nicolaus Joseph von Jacquin)
Nikolaus Joseph von Jacquin
Nikolaus Joseph von Jacquin
Geboren 16 februari 1727
Overleden 26 oktober 1817
Geboorteland Nederland
Standaardafkorting Jacq.
Toelichting
De bovenaangeduide standaardaanduiding, conform de database bij IPNI, kan gebruikt worden om Nikolaus Joseph von Jacquin aan te duiden bij het citeren van een botanische naam. In de Index Kewensis is een lijst te vinden van door deze persoon (mede) gepubliceerde namen.
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Nikolaus Joseph Freiherr von Jacquin, ook wel Baron Nikolaus von Jacquin (Leiden, 16 februari 1727 - Wenen, 26 oktober 1817) was een Nederlands-Oostenrijkse geneeskundige, scheikundige en plantkundige.

Afkomst en opleiding

[bewerken | brontekst bewerken]

Von Jacquin was de kleinzoon van een Fransman die in de tweede helft van de zeventiende eeuw naar Nederland was geëmigreerd. Zijn moeder kwam uit een adellijke Nederlandse familie. Zijn vader, een vooraanstaand laken- en fluweelfabrikant, was een bewonderaar van de grote schrijvers uit de oudheid en zorgde ervoor dat zijn zoon een gedegen klassieke opleiding kreeg.[1]

Na het gymnasium besloot Von Jacquin aanvankelijk theologie te gaan studeren in Leiden. Hij stapte echter al snel over naar geneeskunde. Door de dood van zijn vader kwam hij in geldnood, waarna hij een goede vriend van zijn vader, Gerard van Swieten, om hulp vroeg. Van Swieten was een vooraanstaand medicus in Wenen, en nodigde Von Jacquin uit om zijn studie aan de Universiteit van Wenen te voltooien.[1]

Tussen 1754 en 1759 werd Von Jacquin naar de Caraïben en Zuid-Amerika gestuurd door keizer Frans I Stefan, met als doel de keizerlijke natuurhistorische collecties op Schloss Schönbrunn uit te breiden. Hij kwam terug met een grote verzameling balgen, gedroogde planten en monsters van mineralen.

Wetenschappelijke carrière

[bewerken | brontekst bewerken]

Von Jacquin werd in 1763 hoogleraar mineralogie en mijnbouw aan de Mijnacademie in Schemnitz (toen gelegen in Hongarije nu bekend als Banská Štiavnica in Slowakije). In 1768 werd hij benoemd tot hoogleraar plantkunde en chemie aan de Medische Faculteit van de Universiteit van Wenen. Tevens werd hij directeur van de hortus botanicus aldaar. Hij was hoogleraar tot 1796, en in 1809 werd hij benoemd tot rector van de universiteit. Zijn huis, waar Mozart een frequente bezoeker was, speelde een niet onbelangrijke rol in het Weense wetenschappelijke en sociale leven.[1] In 1774 werd hij in de adelstand verheven en in 1806 werd hij tot baron benoemd. De Royal Society in Londen, de Académie des sciences in Parijs en de Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam onderscheidden met een buitengewoon lidmaatschap. Von Jacquin schreef ook een scheikundeleerboek voor apothekers en artsen, later uitgebreid door zijn zoon Josef Franz. Het werd een algemeen bekend leerboek, en werd vertaald in het Engels en Nederlands.[1]

Von Jacquin werd later bij de Weense universiteit opgevolgd door zijn zoon Joseph Franz von Jacquin.

Vriendschap met Mozart

[bewerken | brontekst bewerken]

De familie Von Jacquin raakte in Wenen intiem bevriend met Mozart. Zoon Gottfried moet een bijzonder innemende jongeman zijn geweest, omdat Mozart hem enkele werken ten geschenke deed die Gottfried vervolgens voor zijn eigen werk mocht laten doorgaan.[2] Waaronder de aria Das Traumbild (KV 530). Uit Mozarts brieven blijkt een opvallend grote waardering voor de persoonlijkheid van Gottfried, evenals voor diens "goede ouders".[3] Mozart droeg verscheidene werken op aan de gehele familie Von Jacquin, waaronder het Kegelstatt Trio (KV498), dat bij de familie ten huize in première ging.

Nagedachtenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Von Jacquins naam leeft voort in de geslachten Jacquinia (Theophrastaceae) en Jacquiniella (Orchidaceae).