Oculocardiale reflex

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De oculocardiale reflex,[1] ook wel bekend als de oog-hartreflex, bulbusreflex,[1] of aschnerfenomeen,[1] is een reflex waarbij een verlaging van de hartslag optreedt na het aanraken van de oogspieren. Dit gebeurt meestal wanneer de chirurg tijdens een strabismusoperatie de oogspieren aanhaakt met een spierhaak.

Aanhaken van de oogspier

De reflex ontstaat in het oog, waar de oogspieren worden aangeraakt. De oogspieren zijn verbonden met sensorische zenuwen. De prikkel gaat vervolgens langs de sensorische zenuwen naar het ganglion ciliare en gaat weer verder door de nervus ophthalmicus, vervolgens door de vijfde hersenzenuw, de nervus trigeminus. Vanuit de nervus trigeminus gaat de impuls naar de nervus vagus. De nervus vagus staat weer in verbinding met het parasympathische zenuwstelsel. Bij de impulsoverdrachten in het parasympathisch zenuwstelsel|parasympathische zenuwstelsel is de neurotransmitter acetylcholine betrokken. Acetylcholine zorgt er (via muscarinereceptoren) dan weer voor dat de hartslag daalt. De daling van de hartslag kan een patiënt in levensgevaar brengen, doordat er een bradycardie of zelfs een asystolie op kan treden.

Ganglion ciliare

Behandeling[bewerken | brontekst bewerken]

Vaak helpt het al als de chirurg de oogspier loslaat met zijn spierhaak en even wacht. Echter, in sommige gevallen blijft de hartslag dalen. Het anesthesieteam zal dan snel in moeten grijpen. Het hart moet weer sneller gaan kloppen. Om dit te bereiken gebruiken ze het middel atropine. Atropine werkt als een inhibitor. Een inhibitor bindt zich aan een receptor zodra de inhibitor het lichaam binnen wordt gebracht via een infuus. Hierdoor wordt de reactiesnelheid van een chemische reactie sterk vertraagd of valt deze reactie zelfs stil. De receptor waar de atropine zich aan bindt is in dit geval een acetylcholinereceptor.