Pyriet

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pyriet
Pyriet
Mineraal
Chemische formule FeS2
Kleur glanzend geel
Streepkleur zwartgroen
Hardheid 6-6,5
Gemiddelde dichtheid 5,01 kg/dm3
Glans metaalglans
Opaciteit opaak
Breuk ongelijk conchoidaal breukvlak
Splijting slecht, [110] & [100]
Habitus kubisch
Kristaloptiek
Kristalstelsel Kubisch
Eenheidscel a = 541,75 pm
Bijzondere kenmerken oplosbaar in HNO3, maar niet in HCl
Lijst van mineralen
Portaal  Portaalicoon   Aardwetenschappen

Pyriet of ijzerkies is een mineraal met als formule FeS2 (scheikundige naam: ijzer(II)disulfide). Het mineraal is een belangrijk ijzer- en zwavelerts. Het vormt vaak goed gevormde (euhedrische) kristallen in de vorm van een kubus met karakteristieke striaties en met een goudachtige glans. Het wordt ook wel klatergoud of het goud der dwazen (van het Engelse fool's gold) genoemd omdat het soms voor goud aangezien werd. De naam kattengoud wordt soms ook ten onrechte gebruikt, dit slaat echter op gele mica of hars.[1][2] Omdat pyriet in ruime mate voorkomt kan dit de illusie van grote rijkdom wekken. Echter, pyriet is niet zeer veel waard (alhoewel het wel handelswaarde heeft). Het wordt gevonden samen met andere zwavelhoudende mineralen, maar ook met oxiden, in kwartsaders, in afzettingsgesteenten in koolbedden en als vervangingsmineraal in fossielen.

Eigenschappen[bewerken | brontekst bewerken]

Pyriet is een disulfide met zwavelparen (S2)2−- en Fe2+-ionen in een octaëdrische omringing in een t2g6 lage spintoestand. Ten gevolge van het feit dat beide ionen een gesloten configuratie bezitten is het een diamagnetische halfgeleider.

Bij de verwering van pyriet ontstaan ijzer(hydr)oxiden, waarbij ook zwavelzuur vrijkomt. Dit zuur kan dan reacties aangaan met andere mineralen en daardoor leiden tot de vorming van bijvoorbeeld gips, aluniet en jarosiet.

Een belangrijke vindplaats van pyriet is het eiland Elba.

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

De Pyrietstructuur

De naam pyriet is zeer oud, afgeleid van het oude Griekse woord pyr (vuur, vgl. bijvoorbeeld pyrotechniek voor vuurwerkkunst, of het Engelse pyre (brandstapel), omdat men vonken kon maken door pyriet tegen vuursteen of ijzer aan te slaan. Vandaag de dag verstaan we onder vuursteen iets heel anders (een bepaalde vorm van SiO2).

Andere namen die men voor pyriet tegen kan komen zijn ferrosulfide, zwavelijzer en de minder gebruikelijke woorden ijzerblende en ijzerkies.

Pyriet werd vroeger wel voor nepgoud verkocht omdat het goudachtig glanst. De glans verandert echter als het glansvlak kantelt, bij goud blijft de goudglans hetzelfde. Ook is pyriet hoekig, met scherpe randjes en hard, terwijl goud rond en zacht is.

Pyriet in de antroposofie[bewerken | brontekst bewerken]

Pyriet wordt in de antroposofie beschouwd als medicijn.[3] Het wordt daar als nuttig beschouwd bij aandoeningen aan de luchtwegen, zoals tracheïtis (luchtpijpontsteking) en bronchitis.[4] Er is geen bewijs voor de werking gevonden en in de geneeskunde vindt het dus geen toepassing.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]