Op kervel (Anthriscus) te herkennen aan de aanwezigheid van meer stadia dan telia; aan de telia te onderscheiden doordat deze niet lang bedekt zijn door de epidermis.
op ribzaad (Chaerophyllum) alleen microscopisch te onderscheiden van enkele soorten die in Nederland nog niet zijn aangetroffen;
op roomse kervel (Myrrhis odorata) de enig bekende roest
op peen (Daucus) te herkennen aan de oranje aeciosporen en de aanwezigheid van uredinia en telia
op doornzaad (Torilis) te onderscheiden door de aanwezigheid van uredinia en telia en de 2 tot 3,5 µm dikke celwand van het peridium van de aecia.