SVO-volgorde

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Nederlandse Leeuw (overleg | bijdragen) op 23 apr 2020 om 00:46.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

De SVO-volgorde (Subject - Verb - Object) is in de taaltypologie in veruit de meeste talen, waaronder het Nederlands, de meest gebruikelijke volgorde van woorden en zinsdelen in hoofd- en vaak ook bijzinnen.[bron?] De persoonsvorm staat hierbij achter het subject, maar voor het object. Een voorbeeld is de Nederlandse hoofdzin De koe (onderwerp) eet (persoonsvorm) gras (lijdend voorwerp).

Woord-
volgorde
Nederlands
voorbeeld
Percentage
van alle talen
Voorbeeldtalen
SOV "Zij hem ziet." 45% Bengaals, Hindi-Urdu, Japans, Koreaans, Latijn, Oudgrieks, Perzisch, Sanskriet
SVO "Zij ziet hem." 42% Chinees, Engels, Frans, Hausa, Italiaans, Nederlands, Maleis, Russisch, Spaans
VSO "Ziet zij hem." 9% Arabisch, Bijbels Hebreeuws, Filipijns, Iers, Toeareg, Welsh
VOS "Ziet hem zij." 3% Malagasitalen, Baure, Car
OVS "Hem ziet zij." 1% Apalaí, Hixkaryana, Klingon
OSV "Hem zij ziet." 0% Warau, Kabardijns
Frequentie van woordvolgordes in talen bestudeerd door Russell S. Tomlin in 1986[1][2]

De SVO-volgorde is, na de SOV-volgorde, de meest gebruikte volgorde. Meer dan 75% van alle talen van de wereld hanteren als standaardnorm de SOV-volgorde of SVO-volgorde. Opvallend is verder dat de SVO-volgorde ook het meest gebruikelijk is in talen die voor het overige tot totaal verschillende taalfamilies behoren. Zo is de SVO-volgorde het meest gebruikelijk in zowel de West-Germaanse talen als het Fins, Swahili en de Chinese talen. Dit duidt op een universele tendens om het object in de zin vooraf te laten gaan door het subject, die in analytische talen nog sterker is dan in synthetische. Zo kunnen in het Russisch alle mogelijke volgordes van subject, object en persoonsvorm door elkaar worden gebruikt; dit heeft echter wel consequenties voor de nadruk die de spreker legt: de SVO-volgorde geldt als neutrale woordvolgorde, andere varianten zijn minder neutraal en geven aan waar de spreker de nadruk op wil leggen.

De voorkeurspositie van het subject ten opzichte van het object manifesteert zich eveneens in een voorkeur voor de bedrijvende vorm boven de lijdende vorm.

Zie ook