Schaakmat
8 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
7 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
6 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
5 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
4 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
3 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
2 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
1 | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
a | b | c | d | e | f | g | h | |
Narrenmat, in twee zetten. Zie ook Openingsmat
|
Een schaakspeler staat schaakmat, kortweg mat, als zijn tegenstander schaak geeft en er geen mogelijkheid is om dit op te heffen.
De tegenstander mat zetten is het doel van schaken. Lukt dat, dan is de partij gewonnen. Het mat beëindigt de partij meteen. Wordt er met een schaakklok gespeeld, dan hoeft die niet meer te worden ingedrukt. Het schaakspel zou dan ook niet kunnen bestaan als er geen schaakmat bestond. Desondanks is mat in de wedstrijdpraktijk tamelijk zeldzaam. Meestal zal een speler opgeven als hij ziet dat hij de partij gaat verliezen.
Mat dient men niet te verwarren met pat. Een patstelling ontstaat als geen van beide spelers schaak staat, maar de speler die aan zet is geen geldige zet kan doen. De partij eindigt dan in remise.
Bijzondere matsituaties
Er zijn een aantal bijzondere vormen van mat, zoals de herdersmat, stikmat, mat achter de paaltjes en epaulettenmat.
Geschiedenis
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/5/5b/Checkmate.jpg/260px-Checkmate.jpg)
De term schaakmat is waarschijnlijk een vernederlandsing van twee Perzische woorden, shāh māt, die samen de koning is zonder uitweg betekenen. Hij is in de westerse talen terechtgekomen via het Arabisch, waar šah māt werd geïnterpreteerd als de koning is dood.[1]
In het begin van het spel (rond 500-700 n.Chr.) kon de koning geslagen worden, wat het spel besliste. Tegenwoordig is dat niet meer het geval, maar veel beginnende schakers weten dat niet.
De Perzen introduceerden rond 700-800 het idee dat de tegenstander gewaarschuwd moest worden als de koning aangevallen werd ("schaak" in de huidige terminologie). Dit gebeurde om een vroegtijdig, onbedoeld einde van het spel te voorkomen. Thans is zo'n waarschuwing in een informele partij nog steeds gebruikelijk, maar niet verplicht.
Later werd door de Perzen de extra regel ingevoerd dat de koning niet naar een positie mocht waar hij schaak zou staan, of in zo'n positie mocht blijven staan. Daarmee werd zo'n zet onreglementair, vóór die tijd was het een zeer slechte zet. De koning kon vanaf toen niet meer geslagen worden, het spel eindigde een zet eerder met schaakmat. Tevens betekende de extra regel dat in de praktijk van het schaakspel een patstelling mogelijk werd.
Zie ook
Bronnen
- ↑ M. Philippa e.a. (2003-2009), Etymologisch Woordenboek van het Nederlands op Etymologiebank.nl