Kerkorgel: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jarii94 (overleg | bijdragen)
Versie 19824398 van 212.187.5.114 (overleg) ongedaan gemaakt.
tsss
Regel 14: Regel 14:


===Nieuwe techniek===
===Nieuwe techniek===
Al sinds de jaren ’70 worden pijporgels via elektronische weg nagebootst. Ook in kerken heeft die techniek ingang gevonden. Daarbij wordt de klank via een digitale techniek verkregen, namelijk ‘sampling’. De klank is dan redelijk natuurgetrouw. Een andere techniek die gebruikt wordt om een pijporgel na te bootsen wordt [[acoustic modelling]] genoemd. Technisch gesproken vallen dit soort digitale orgels onder de synthesizers.
Al sinds de jaren ’70 worden pijporgels via elektronische weg nagebootst. Ook in kerken heeft die techniek ingang gevonden. Daarbij wordt de klank via een digitale techniek verkregen, namelijk ‘sampling’. De klank is dan redelijk natuurgetrouw. Een andere techniek die gebruikt wordt om een pijporgel na te bootsen wordt [[acoustic modelling]] genoemd. Eigenlijk vallen dit soort digitale orgels onder de synthesizers.


==Zie ook==
==Zie ook==

Versie van 21 jun 2010 23:14

Kerkorgel in Schijndel
St. Elisabethskerk in Grave

Een kerkorgel is een orgel dat gebruikt wordt, althans, zich bevindt in een kerk.

Gebruik

Kerkorgels werden oorspronkelijk niet gebruikt als begeleidingsinstrument, maar om op geëigende plekken in de liturgie muziekstukken te laten horen. Met name in het zestiende- en zeventiende-eeuwse Nederland werd het kerkorgel zelfs überhaupt niet gebruikt tijdens kerkdiensten, maar alleen voor concerten, en ter opluistering van seculiere evenementen. In sommige steden was het orgel van de belangrijkste kerk(en) dan ook eigendom van het stadsbestuur, en de organist in dienst van de wereldlijke overheid. Toch werd de voornaamste taak van het kerkorgel het begeleiden van de volkszang, allereerst in de kerken van de reformatie, later ook in de meeste rooms-katholieke kerken kerken. Hoofddoel werd het begeleiden van menselijke stemmen (een koor of solist) en het kerkorgel werd dan ook voor deze taak uitgerust.

Techniek

Zie pijporgel voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het orgel is een blaasinstrument. Dat betekent dat het geluid in een pijporgel wordt voortgebracht doordat er geperste lucht (in vakkringen ‘wind’ genoemd) door een (aantal) pijp(en) wordt geblazen. Het lijkt qua principe dus erg op een blokfluit, behalve dat de windvoorziening mechanisch of elektrisch tot stand komt. Het soort geluid, de klankkleur, hangt af van de wijze van klankopwekking, de vorm van de pijp en het materiaal waar de pijp van gemaakt is. Wanneer een fluitist van toonhoogte wil veranderen sluit hij één of meerdere gaatjes. Eigenlijk verandert hij daarmee voortdurend de lengte van de trillende luchtkolom in de fluit (zodat je verschillende toonhoogtes hoort). Bij een orgelpijp is dit niet mogelijk. Voor iedere toonhoogte moeten we dus een pijp met een andere lengte aanblazen (vgl. de panfluit). Hebben we een toetsenbord (klavier) van 51 toetsen, dan moeten we dus voor elk register 51 pijpen hebben. De pijpen zelf worden van hout (eik dan wel den) of metaal (lood dan wel tin) gemaakt.

Nieuwe techniek

Al sinds de jaren ’70 worden pijporgels via elektronische weg nagebootst. Ook in kerken heeft die techniek ingang gevonden. Daarbij wordt de klank via een digitale techniek verkregen, namelijk ‘sampling’. De klank is dan redelijk natuurgetrouw. Een andere techniek die gebruikt wordt om een pijporgel na te bootsen wordt acoustic modelling genoemd. Eigenlijk vallen dit soort digitale orgels onder de synthesizers.

Zie ook

Externe link

Zie de categorie Organs (music) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.