Heffingskorting: verschil tussen versies
k r2.5.1) (robot Erbij: fi:Verovapaus |
interwiki |
||
Regel 51: | Regel 51: | ||
[[en:Tax exemption]] |
[[en:Tax exemption]] |
||
[[fi:Verovapaus]] |
[[fi:Verovapaus]] |
||
[[ru:Налоговая |
[[ru:Налоговая льгота]] |
||
[[tr:Vergi muafiyeti]] |
[[tr:Vergi muafiyeti]] |
Versie van 17 jan 2011 15:45
Een heffingskorting is in de Nederlandse Wet inkomstenbelasting 2001 een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen belasting. Als de heffingskorting hoger is dan de te betalen belasting, vindt echter in het algemeen geen uitbetaling plaats en ook geen verrekening met verschuldigde belasting in een ander jaar.
Als de belastingplichtige een partner heeft dan kan wel uitbetaling plaatsvinden op basis van andere heffingskortingen dan de algemene, tot maximaal de door de partner verschuldigde inkomstenbelasting (dat wil zeggen, de inkomstenbelasting van beide samen is nooit kleiner dan nul).
Vóór 2009 was er een regeling (ook wel "aanrechtsubsidie" genoemd) waarbij ook uitbetaling kon plaatsvinden op basis van de algemene heffingskorting. Voor minstverdieners geboren na 1971 wordt deze regeling in de loop van 15 jaar, sinds 2009, geleidelijk afgeschaft ("versobering uitbetaling algemene heffingskorting", met 6 2/3 procentpunt per jaar; dus in 2010 86 2/3%, in 2011 80%). In 2010 wordt voor deze betrokkenen voor de bepaling van een negatieve belastingaanslag de algemene heffingskorting van € 2007 dan ook nog slechts voor € 1722 meegerekend.[1] Hierdoor is er bij gaan werken een toename van de heffingskorting die niet slechts bestaat uit de arbeidskorting, maar ook uit een aanvulling tot het volle bedrag van de algemene heffingskorting. Dit beoogt de nietverdienende partner te stimuleren om te gaan werken.
Een heffingskorting komt overeen met een belastingvrije som, gecombineerd met een gelijke verkorting van de eerste schijf, zodat het inkomen vanaf waar men in de tweede schijf valt hetzelfde blijft.
Bij een progressief belastingtarief met gegeven schijflengtes en -tarieven levert een heffingskorting voor iedereen hetzelfde voordeel op, terwijl een belastingvrije voet voordeliger is voor hoge dan voor lage inkomens: als het marginale tarief voor de lage inkomens 30% en voor de hoge inkomens 60% bedraagt, komt een heffingskorting van € 1.500 voor de lage inkomens overeen met een belastingvrije voet van € 5000,-- en van slechts € 2500,-- voor de hoge inkomens.
Bestaande en verdwenen heffingskortingen
Heffingskortingen die doorwerken als loonheffingskorting:
- Algemene heffingskorting (iedere belastingbetaler heeft hier recht op)
- Arbeidskorting (belastingbetalers die feitelijk arbeid verrichten). De arbeidskorting is een percentage van het inkomen uit werk. Er geldt een leeftijdsafhankelijk maximumbedrag.
- Jonggehandicaptenkorting (jonggehandicapten die recht hebben op een Wajonguitkering, maar geen recht hebben op de ouderenkorting)
- Ouderenkorting (65+ korting)
- Alleenstaande ouderenkorting (let op het onderscheid tussen ouder en ouderen)
- Levensloopverlofkorting (recht ontstaat bij een reguliere opname van het levenslooptegoed)
Overige heffingskortingen:
- Doorwerkbonus (voor de belastingplichtige die 61 jaar of ouder is op 1 januari 2010 en inkomsten uit tegenwoordige arbeid heeft van meer dan € 9.041)
- Inkomensafhankelijke combinatiekorting
- Ouderschapsverlofkorting
- Alleenstaande-ouderkorting (voor de ouder die een huishouden uitsluitend met kinderen voert)
- Aanvullende alleenstaande-ouderkorting (inkomensafhankelijke aanvulling op de alleenstaande ouderkorting)
- Korting voor maatschappelijke beleggingen (ontstaat indien ingelegd wordt op goedgekeurde groene en/of sociaal-ethische beleggingen)
- Korting voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen (ontstaat indien bijvoorbeeld in een onderneming geïnvesteerd wordt)
Voormalige heffingskortingen:
- Combinatiekorting (belastingbetalers die feitelijk werken en kinderen verzorgen combineren)
- Aanvullende combinatiekorting (rechthebbende op combinatiekorting en de minstverdienende partner zijn)
- Aanvullende ouderenkorting (inkomensafhankelijke aanvulling op de ouderenkorting)
- Kinderkorting (per 1/1/2008 afgeschaft; alleenstaande ouders of fiscaal partners met kinderen, hadden 1x recht op kinderkorting)
- Aanvullende kinderkorting (per 1/1/2006 afgeschaft en verdisconteerd in de kinderkorting)
Het uitgebreide systeem van heffingskortingen voor verschillende situaties staat ook bloot aan kritiek. Omdat een heffingskorting niet mag leiden tot een negatief belastingbedrag kan men hem slechts benutten als het inkomen hoog genoeg is. Veel individuen die in aanmerking komen voor de korting en voor wie deze regelingen ook bedoeld zijn (met name alleenstaande ouders) hebben inkomens die zo laag zijn dat ze de korting niet kunnen benutten. Omdat ze alleenstaand zijn kunnen ze ook de partnerregeling niet benutten, die eventueel soelaas zou kunnen bieden. De regeling beantwoordt volgens sommigen daarom niet aan zijn doel.
Zie ook
- Ook bij de Nederlandse regulerende energiebelasting wordt een heffingskorting toegepast
Externe links
- http://wetten.overheid.nl/BWBR0011353/volledig#Hoofdstuk8
- http://www.belastingdienst.nl/particulier/veranderingen2009/veranderingen2009-11.html
- ↑ Wet van 20 december 2007, houdende wijzigingen van enkele belastingwetten (Belastingplan 2008), resulterend in de nieuwe versie van art. 8.9 en voor toekomstige jaren artikel 10.6a van de Wet inkomstenbelasting 2001.