Hertogdom Limburg (1839-1866)
Hertogdom Limburg | |||||
---|---|---|---|---|---|
Hertogdom in de Duitse Bond, unie met Nederland | |||||
| |||||
| |||||
Kaart | |||||
Hertogdom Limburg rechtsonder, 1843 | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Maastricht | ||||
Talen | Nederlands | ||||
Religie(s) | Rooms-Katholicisme | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Hertogdom | ||||
Dynastie | Huis Oranje-Nassau | ||||
Staatshoofd | Hertog |
Het hertogdom Limburg-"nieuwe stijl" werd in 1839 opgericht als vervanging en zeer gedeeltelijke voortzetting van het historische hertogdom Limburg, dat tot 1795 had bestaan.
Compensatie
Willem I der Nederlanden accepteerde een vredesverdrag met het opstandige België op voorwaarde dat hij het oostelijke deel van de "Belgische" provincies Limburg en Luxemburg terugkreeg. Deze provincies hadden zich aangesloten bij de Belgische Revolutie en hoorden sinds 1830 bij België, op de vestingen van Luxemburg-stad en Maastricht na.
Formeel was Luxemburg echter nog steeds een zelfstandig hertogdom binnen de Duitse Bond. In het Verdrag van Londen (1839) werd dus, volgens het internationaal recht, niet het oostelijke, Duitstalige deel van Luxemburg aan Willem teruggegeven, maar werd het westelijke, Franstalige deel aan België afgestaan. De compensatie voor dit verlies was dat Willem ten oosten van de Maas opnieuw een hertogdom kreeg. De oude hertogelijke titel van Limburg was al in 1288 in handen van de Hertogen van Brabant en zo in Habsburgse handen terechtgekomen. Het nieuwe territorium van het hertogdom Limburg werd (of bleef) tezelfdertijd een Nederlandse provincie (Limburg).
Duitse Bond
Door het afstaan van een deel van Luxemburg aan België verloor de Duitse Bond een deel van haar gebied. Om Pruisen te compenseren voor dit verlies werd Limburg als Hertogdom lid van de Duitse Bond. Het lidmaatschap van de Duitse Bond bracht de verplichting met zich mee om militairen te leveren. In 1866 stapte Limburg uit de Duitse Bond en verloor bovendien de status van hertogdom, maar het provinciaal bestuur bleef de titel nog gebruiken tot 1906. In 1867 dreigde Nederland even in oorlog te komen met Pruisen, toen Otto von Bismarck eiste dat Limburg weer opgenomen zou worden in de Duitse bond.
Van 1831 tot 1839 stuurden de Limburgers verkozen vertegenwoordigers naar Brussel, ná 1839 zowel naar Den Haag als naar het parlement van de Duitse Bond in Frankfurt am Main. Onder de bevolking bleven nog lange tijd sterke Belgisch- en Duitsgezinde strekkingen leven.
Hertogen
- 1839-1840 Willem I
- 1840-1849 Willem II
- 1849-1866 Willem III
Na 1866 bleef de titel van hertog van Limburg als een persoonlijke, adellijke titel gehandhaafd door het Koninklijk Huis. De titel bleef ook in de preambule gehandhaafd tot 1948, toen Wilhelmina aftrad. Vanwege de Wet op de Adeldom kunnen adellijke titels niet worden overgegeven in vrouwelijke lijn, zodat Wilhelmina de laatste adellijke hertogin van Limburg is geweest.
Hertogen (titulair)
- 1866-1890 Willem III der Nederlanden
- 1890-1962 Wilhelmina der Nederlanden