Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Koningrijk[1] der Nederlanden Royaume des Belgiques[2] | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
| ||||||
| ||||||
Motto n.b. | ||||||
Kaart | ||||||
![]() | ||||||
Algemene gegevens | ||||||
Hoofdstad | Amsterdam en Brussel | |||||
Oppervlakte | ± 65.000 km² | |||||
Bevolking | 5.563.119 (1817)[4] | |||||
Talen | Nederlands (officieel) Frans (officieel in Wallonië) Nedersaksisch, Limburgs, Luxemburgs, Fries, Duits, Waals | |||||
Religie(s) | Rooms-katholiek, protestants | |||||
Nat. feestdag | 18 juni: Waterloodag | |||||
Volkslied | Wien Neêrlands bloed | |||||
Munteenheid | Gulden | |||||
Regering | ||||||
Regeringsvorm | Unitaire constitutionele monarchie | |||||
Dynastie | Oranje-Nassau | |||||
Staatshoofd | Koning | |||||
Geschiedenis | ||||||
- Traktaat van de 38 Artikelen | 13 februari 1815 | |||||
- Belgische Revolutie | aug.–sept. 1830 | |||||
- Verdrag van Londen | 19 april 1839 |
Staatkundige geschiedenis van de Nederlanden | ||
Noordelijke Nederlanden | Zuidelijke Nederlanden | Heilige Roomse Rijk & Duitse Bond |
Gouwen van Oost-Francië | Gouwen van West-Francië | Gouwen van Oost-Francië |
Vlaanderen |
Luik | |
1384 ![]() Bourgondische Nederlanden | ||
1482 ![]() Habsburgse Nederlanden | ||
1543 ![]() Zeventien Provinciën (vanaf 1566 in opstand) | ||
1588 ![]() Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden |
1585 ![]() Spaanse Nederlanden | |
1713 ![]() Oostenrijkse Nederlanden | ||
1795 ![]() Bataafse Republiek |
1794 ![]() Eerste Franse Republiek | |
1806 ![]() Koninkrijk Holland | ||
1810 ![]() |
1804 ![]() | |
Eerste Franse Keizerrijk | ||
1813 ![]() Vorstendom der Nederlanden |
1814 Generaal- gouvernementen | |
1815 ![]() Verenigd Koninkrijk der Nederlanden |
1815 ![]() Groothertogdom Luxemburg 1839 ![]() Hertogdom Limburg | |
1830 (1866) ![]() Koninkrijk der Nederlanden |
1830 ![]() Koninkrijk België |
1848 & 1867 ![]() Groothertogdom Luxemburg |
Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, officieel in het Nederlands Koninkrijk der Nederlanden, in het Frans royaume des Belgiques, was een staat van 1815 tot 1830 die het grondgebied van het huidige Nederland en België omvatte en die in een personele unie met het groothertogdom Luxemburg stond. Het woord "verenigd" is achteraf toegevoegd door historici, om het onderscheid te maken met het hedendaagse Koninkrijk der Nederlanden. In België wordt deze periode wel het Hollands Tijdvak genoemd. Het woord "verenigd" slaat hier op de toevoeging van ongeveer het grondgebied van het huidige België ("de zuidelijke provinciën").
In de korte voorafgaande periode 1813-1815 werd met "Verenigde Nederlanden" de vereniging van provincies aangeduid die op ongeveer het grondgebied van het huidige Nederland lagen en van de voorafgaande Bataafse Republiek (1795-1806). Deze waren in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden "de noordelijke provinciën".[5]
Ontstaan[bewerken | brontekst bewerken]

In de nasleep van de Volkerenslag bij Leipzig (oktober 1813) vallen de troepen van de Zesde Coalitie het Eerste Franse Keizerrijk binnen. In de voormalige Republiek der Nederlanden wordt vervolgens het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden opgericht, in de voormalige Oostenrijkse Nederlanden drie voorlopige generaal-gouvernementen. Bij de Eerste Vrede van Parijs besluiten de partijen aan de onderhandelingstafel dat de Nederlanden herenigd moeten worden, opdat er een sterke bufferstaat ontstaat aan Frankrijks noordgrens. De contouren van het nieuwe koninkrijk worden vastgelegd op het Congres van Wenen (september 1814 – juni 1815). Hier bepalen de grootmachten dat Willem I, naast koning van het nieuwe land, ook groothertog van Luxemburg wordt, waarbij Luxemburg als zelfstandige bestuurlijke eenheid blijft bestaan. Zo ontstaat er een personele unie met Luxemburg.
Grondgebied[bewerken | brontekst bewerken]
De landsgrenzen werden vastgelegd in 1815, maar pas in 1817 waren alle grensconflicten met de Pruisische Rijnprovincie opgelost. Krachtens de nieuwe grondwet was het koninkrijk opgebouwd uit 17 provincies:
Het voormalige hertogdom Luxemburg werd in 1815 een groothertogdom binnen de Duitse Bond, maar werd bestuurd als een achttiende provincie. Het was namelijk staatkundig verbonden met, en onderdeel van het koninkrijk, enerzijds door een politieke unie – ook Luxemburg was vertegenwoordigd in de Staten-Generaal – anderzijds door een personele unie – de koning van de Nederlanden was tegelijkertijd de groothertog van Luxemburg. Na de vrede met België werd oostelijk Luxemburg een soevereine staat. De personele unie met Nederland werd tot 1890 gehandhaafd.
Het plaatsje Kelmis, met zijn belangrijke groeve voor zinkspaat, gold als een Nederlands-Pruisisch condominium genaamd "Neutraal Moresnet". Beide landen stelden commissarissen aan om hier soevereiniteit uit te oefenen.
Het hoogstgelegen punt van het Verenigd Koninkrijk was de Baraque Michel (674 m TAW).
Koloniën[bewerken | brontekst bewerken]
Tijdens de napoleontische oorlogen had Groot-Brittannië alle Nederlandse koloniën preventief bezet. In de zomer van 1814 gaf het de meeste weer terug: Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen. Het hield wel vast aan Ceylon, de Kaapkolonie en de overige delen van Nederlands-Guiana.
In 1825 richtte de koning, met kapitaal uit beide landsdelen en uit eigen portemonnee, de Nederlandsche Handel-Maatschappij op, ter bevordering van de handel op de koloniën. Vlak daarop brak de bloedige Java-oorlog uit. Daarna werd in Nederlands-Indië het cultuurstelsel ingevoerd, waarbij voortaan één vijfde van de oogsten aan de Nederlandse overheid viel.
Bestuur[bewerken | brontekst bewerken]
Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden had twee regeringscentra: Den Haag en Brussel. De regering zetelde om het jaar in een van deze steden. Het gevolg was dat de ministers en ambtenaren in beide steden huizen moesten bezitten of huren.
In de zuidelijke provincies; Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen, Limburg (1819) en het feitelijk tweetalige Zuid-Brabant (1823) werd Nederlands de officiële taal. In de Waalse provincies; Henegouwen, Luik en Namen bleef Frans de officiële taal maar werd het Nederlands langzaam geïntroduceerd in scholen. In het hertogdom Luxemburg was het Frans de facto de officiële taal terwijl het Duits ook gangbaar was.[6]
De koning drong erop aan dat het Nederlands de algemene bestuurstaal was, maar in de politiek was het Frans gangbaar. Alle Zuiderlingen in de Staten-Generaal spraken Frans, en dit werd ook verstaan door de Noorderlingen. Om beter verstaan te worden door de Vlaamse en vooral Waalse collega's, spraken de Noorderlingen ook zelf soms Frans, hetgeen ze schertsend défendre les intérêts nationaux en langue étrangère (De nationale belangen verdedigen in een vreemde taal) noemden.
Het Koninklijk Paleis van Brussel werd begonnen door Willem I
Sociale ontwikkelingen[bewerken | brontekst bewerken]
In het begin kreeg vooral het Noorden te maken met veel werkloosheid en armoede, ten gevolge van een toevloed aan Britse goederen. Eén op de negen mensen leefde er van een soort bijstand, nauwelijks genoeg om van te overleven. Arbeiders uit deze groep werden vervangen door frisse, geschoolde werknemers uit het buitenland, wat het werkloosheidscijfer verder omhoog dreef. Via een nieuwe instelling, de Maatschappij van Weldadigheid, werden weeshuizen opgericht. In nieuwe veenkoloniën in Drenthe konden duizenden verpauperde mensen onder barre omstandigheden aan het werk. Dankzij de hereniging van de Nederlanden werd de zware schuldenlast van het Noorden verlicht.
Het Zuiden was financieel stabiel, maar moest de schulden van het Noorden mee afbetalen. Anderzijds profiteerde het mee van de opbrengsten en afzetmogelijkheden in de Nederlandse koloniën. Toch had ook het Zuiden te maken met grote verschillen tussen rijk en arm. De grote winsten in de handel en nijverheid werden meteen weer geïnvesteerd of verdwenen in de zakken van de directeurs. Eén zevende van de bevolking leefde er in armoede. Het grootste obstakel voor de ontwikkeling van het Zuiden was het onderwijs, dat enkel toegankelijk was voor de elite. De overheid richtte staatsscholen op, en damde zo de ongeletterdheid in.
Economische ontwikkelingen[bewerken | brontekst bewerken]
Met succes werden vele initiatieven ondernomen om de handel te bevorderen. Nieuwe in- en uitvoertarieven werden vastgelegd. Om de eenheid tussen de regio's te bevorderen, voerde de koning het metrisch stelsel opnieuw in. Een uitgebreid netwerk van verharde landwegen werd aangelegd, maar ook nieuwe waterwegen zoals het Noordhollandsch Kanaal, het Kanaal Charleroi-Brussel, het Kanaal Gent-Terneuzen en de Zuid-Willemsvaart.
Vooral in het Zuiden was de industrie in opmars (o.a. kolen, ijzer en vlas). De gemoderniseerde haven van Antwerpen exporteerde laken, wapens, ijzerwaren en importeerde wol en katoen. De handelsvloot van Antwerpen groeide aan tot 117 schepen. Het Noorden kende zijn primeur dankzij oud-officier Paul van Vlissingen, die een stoomboot introduceerde voor veerdiensten. Met Engelse hulp richtte hij bovendien de machinefabriek bij Fijenoord op.
De koning stichtte het Amortisatiesyndicaat, waarmee hij – naar eigen goeddunken, want hij hield het buiten de controle van de Staten-Generaal – economische projecten financierde. In 1822 richtte hij ook een Algemeene Nederlandsche Maatschappij ter Begunstiging van de Volksvlijt op. Deze maatschappij had als doel de groei van de welvaart in het Zuiden te stimuleren.
Uiteenvallen[bewerken | brontekst bewerken]

In de Zuidelijke Nederlanden ontstond er grote ontevredenheid. Vanuit het paritaire parlement en door het despotisme van Willem I, werd hieraan onvoldoende gehoor gegeven. In deze context sloegen de twee grote Zuidelijke partijen – de katholieken en de liberalen – de handen in elkaar om gezamenlijk oppositie te voeren (het zogenaamde monsterverbond). Op politiek vlak werd de druk opgevoerd, en in augustus 1830 kwam ook de bevolking in opstand. Noordelijke troepen vielen het Zuiden binnen, maar Frankrijk dreigde met een interventie om de nieuwe staat te beschermen. Willem I moest het offensief beëindigen. Hij erkende de onafhankelijkheid in het Verdrag van Londen (1839).
In 1860 deed België pogingen tot meer verbroedering met Nederland vanwege de dreigende annexatie door Napoleon III.[7] Premier Charles Rogier van België vond dat het oude Koninkrijk der Nederlanden hersteld moest worden in de vorm van een confederatie. Hij liet zelfs de Brabançonne aanpassen, opdat die de vriendschapsbanden tussen Nederlanders en Belgen (lett.: Bataven en Belgen) zou benadrukken.
Het (na 1839, oostelijke deel van) groothertogdom Luxemburg bleef in het bezit van de koning van Nederland, tot aan de dood van koning Willem III. Toen stierf immers de tak van Willem V van Oranje-Nassau uit in mannelijke linie. De Nederlandse kroon vererfde naar de dichtst bijzijnde verwant, zijn dochter Wilhelmina. De Luxemburgse kroon moest naar een mannelijke erfgenaam vererven (Salische Wet), dus de verre verwant Adolf van Nassau-Weilburg.
In de jaren 1920 ontstond in Vlaanderen en Nederland een streven naar hereniging: het grootneerlandisme. In voornamelijk rechtse kringen werd er ook vaak nostalgisch teruggekeken naar de historische Zeventien Provinciën (het heelneerlandisme). Sinds de Tweede Wereldoorlog werken Nederland, België en Luxemburg nauw samen in het kader van de Benelux.
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
- Nederlandse tijd in België
- Het grensgeschil bij Moresnet
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
- Arthur Vermeersch, Vereniging en Revolutie. De Nederlanden 1814-1830, 1970, 102 p.
- Rik Vosters en Janneke Weijermars (eds.), Taal, cultuurbeleid en natievorming onder Willem I, 2011, ISBN 978-90-6569-094-4
- Remieg Aerts en Gita Deneckere (eds.), Het (on)verenigd koninkrijk. Een politiek experiment in de Lage Landen, 2015, ISBN 978-90-79705-21-4
Noten
|