Knolselderij

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jcb (overleg | bijdragen) op 17 dec 2005 om 15:20.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Sjabloon:Taxobox begin Sjabloon:Taxobox image Sjabloon:Taxobox begin placement Sjabloon:Taxobox regnum entry Sjabloon:Taxobox divisio entry Sjabloon:Taxobox classis entry Sjabloon:Taxobox ordo entry Sjabloon:Taxobox familia entry Sjabloon:Taxobox genus entry Sjabloon:Taxobox end placement Sjabloon:Taxobox section binomial simple Sjabloon:Taxobox image Sjabloon:Taxobox end

Knolselderij (Apium graviolens var. rapaceum) is een variant van het kruid snijselderij die onder de grond een knol vormt. Knolselderij vormt een knol met een doorsnede van zo'n 10 cm. De knollen voor industriële verwerking moeten groter zijn dan die voor verse consumptie. Hoewel knolselderij voor de knol geteeld wordt kunnen de bladeren ook gegeten worden. Vaak wordt in het vroege voorjaar knolselderij met een toefje loof in de handel gebracht.

Selderij planten lijken in het jonge stadium ontzettend veel op elkaar, dus je moet maar net weten welke variant het betreft. Op oudere leeftijd zijn ze te herkennen door de knol en de brede (bleekselderij) of fijne bladstelen (snijselderij).

In stukken gesneden is knolselderij heel lekker met name in de erwtensoep. Ook voor het trekken van bouillon is hij heel geschikt. De smaak van de knol is milder dan die van de bladeren van de snijselderij. Uiteraard kun je de jonge bladeren van de knol-variant ook best net als die van de andere variant in de soep gebruiken. Sowieso zijn de jonge bladeren altijd veel zachter en veel eetbaarder. Knol- en snijselderij overleven milde winters, maar vormen in het tweede jaar een bloemstengel en sterven daarna af. Er moet dus ieder jaar opnieuw gezaaid worden. Dit geldt voor wel meer niet-houtachtige kruiden.

Rassen

Er zijn twee typen knolselderij

  • Kortloofrassen met ronde knollen. o.a. 'Alba', 'Albatros', 'Iram'. Deze rassen groeien sneller dan die van het andere type.
  • Langloofrassen met min of meer hoekige knollen. o.a. 'Roem van Zwijndrecht'.

Teelt

De langloof rassen worden op zaaibed eind februari tot half maart gezaaid en half mei tot begin juni uitgeplant met een plantafstand van 50 cm tussen de rijen en 50 cm in de rij. Voor de kortloofrassen is dit half maart tot begin april, respectievelijk eind mei tot half juni uitgeplant met een plantafstand van 50 cm tussen de rijen en 40 cm in de rij. De oogst vindt plaats van eind oktober tot half november.

Inhoudstoffen

De voedingswaarde van 100 gram verse knolselderij is:

Energetische waarde 134 kJ
Koolhydraten 5 gram
Eiwit 2 gram
Vet 0,4 gram
Vitamine C 12 mg
Vitamine B1 0,03 mg
Vitamine B2 0,03 mg
Calcium 80 mg
IJzer 1 mg

Ziekten

Knolselderij kan aangetast worden door de schimmels bladvlekkenziekte (Septoria apiicola) en schurft (Phoma apiicola).

Overigens wordt zowel de benaming selderie als selderij gebruikt.


noicon
noicon
Door op de afspeelknop te klikken kunt u dit artikel beluisteren. Na het opnemen kan het artikel gewijzigd zijn, waardoor de tekst van de opname wellicht verouderd is. Zie verder info over deze opname of download de opname direct. (Meer info over gesproken Wikipedia)