Epistolae (Brieven) van Spinoza

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Hansmuller (overleg | bijdragen) op 30 jun 2020 om 15:05. (Nieuw artikel, "De Epistolae (Brieven) van Spinoza vormen de correspondentie over filosofische onderwerpen die de Nederlandse filosoof Benedictus de Spinoza (1633-1677) ...". Gebruikt: w:nl:Spinoza en w:it:Epistolae.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Brief 27 van Benedictus de Spinoza aan Willem van Blijenbergh, geschreven in Voorburg op 3 juni 1665. In het Nederlands.
Deel van een brief van Spinoza aan Henry Oldenburg over een proef met de mechanica van Descartes, 3 juni 1665. In het Latijn.

De Epistolae (Brieven) van Spinoza zijn brieven over meestal filosofische onderwerpen van en aan de Nederlandse filosoof Benedictus de Spinoza (1633-1677), geleerden en Spinoza's bewonderaars. Er zijn 88 brieven overgeleverd: 50 van Spinoza en 38 van zijn correspondenten, 52 in het Latijn en 26 in het Nederlands.

Spinoza's volgelingen in Amsterdam gaven de Epistolae na diens overlijden uit in de Opera Posthuma (Nederlandse vertaling: De nagelate schriften, 1677)[1] Op het titelblad van het hele werk staat als auteur "B.d.S" met Hamburg in plaats van Amsterdam om vervolging te voorkomen. De brieven gaan over onderwerpen uit de werken van Spinoza (bijvoorbeeld oneindigheid en attributen (eigenschappen) van "God", Spinoza's aanduiding voor het heelal) maar ook over bijvoorbeeld geestverschijningen en wetenschappelijke ontdekkingen als het vacuüm.

Spinoza bewaarde de ontvangen brieven en de kladversies van zijn verstuurde brieven. Het project Spinozas Web meldde in 2017 dat er nog zeker 36 brieven van Spinoza zijn gevonden.[2]

Correspondenten

Onder meer[3] de volgenden, met de jaren van hun briefwisseling:

Een Dordtse graanhandelaar, regent en schrijver (1632–1696), die met Spinoza correspondeerde over de vrije wil en na Spinoza's dood boeken uitbracht tegen diens Tractatus theologico-politicus en Ethica.
De franciscaan Albert Burgh (1650-1708) schreef Spinoza vanuit Rome om zijn rationalistische dwalingen en ongeloof in Christus te bestrijden. Spinoza's antwoord is beroemd: het is belachelijk dat de Rooms-Katholieke Kerk de mensen die door de duivel misleid worden tot in de eeuwigheid verdoemt, terwijl de duivel zelf ongestraft blijft.
In 1676 kwam Leibniz bij Spinoza op bezoek en ze bespraken onder meer de zielsverhuizing bij Pythagoras.[5]
Petrus Serrarius (Pieter Serrurier) bracht Oldenburg, secretaris van de Royal Society in Londen, met Spinoza in contact en diende als koerier.
Spinoza begon een correspondentie met de Duitse natuur- en wiskundige Ehrenfried Walther von Tschirnhaus, die in Leiden gestudeerd had. Volgens Jonathan Israel werd Spinoza in zijn laatste jaren vooral gestimuleerd door de discussies met von Tschirnhaus over onder meer de vrije wil, de motivatie van de mens en Descartes' wetten van de beweging. Von Tschirnhaus kwam bij Spinoza op bezoek en kreeg via Spinoza contact met Henry Oldenburg, de secretaris van de Royal Society in Londen.[bron?]
De Utrechtse arts Lambert van Velthuysen (1622-1685) had kritiek op het godsbeeld van Spinoza. Hij beschuldigde Spinoza van blinde overgave aan het noodlot.[6] De God die Spinoza schetste, had geen goddelijke wil en daardoor was volgens Van Velthuysen God niet meer de maatstaf voor 'goed' en 'kwaad'. Moraal en deugdzaamheid kwamen zo in gevaar, wat tot onzekerheid leidde. Ook werd zo de waarde van de Bijbel aangetast. Want als God geen moreel oordeel gaf, dan was de Bijbel weinig meer dan retoriek. Spinoza was niet onder de indruk en stuurde Van Velthuysen een gepeperde brief.[7]
Desondanks hielden Spinoza en Van Velthuysen contact: vanaf 1673 bezochten ze elkaar regelmatig en hielpen elkaar bij het uitgeven van teksten. Beiden kozen dezelfde kant van Descartes in zijn conflict met de Utrechtse theoloog Voetius.[8]
  • Simon Joosten de Vries, 1663

Tabel

Als datum wordt de dagtekening van de brief vermeld, met eventuele correctie van de Oude/Nieuwe Stijl (tijdrekening). Een greep uit de brieven:

Nummer Ander
nummer
Van
Afzender
Aan
Geadresseerde
Plaats Dag Maand Jaar Onderwerp Taal
01 I Henry Oldenburg Benedictus de Spinoza Londen 16/26 08 1661 God, uitgebreidheid Latijn
02 II Spinoza Oldenburg Attributen (eigenschappen) van God, Ethica deel 1 axioma's, stelling 1-4, fouten van Descartes en Francis Bacon (1561-1626) Latijn
03 III Oldenburg Spinoza Londen 27 09 1661 Bestaan van God, Ethica deel 1 axioma's, belooft boek van Robert Boyle te sturen Latijn
04 IV Spinoza Oldenburg Kort antwoord op vragen, gaat naar Amsterdam Latijn
08 VIII Oldenburg Spinoza Londen 03 04 1663 Antwoord op brief 6? Latijn
15 XV Spinoza Oldenburg Samenhang van de natuur, Christiaan Huygens Latijn
26 XXVI Simon de Vries Spinoza Amsterdam 24 02 1664 Stelt twee vragen over de natuur in de Ethica en de mening van anderen (?) Latijn
27 XXVII Spinoza Simon de Vries Onderscheidt verschillende soorten definities en verduidelijkt zijn mening Latijn
28 XXVIII Spinoza Simon de Vries Rijnsburg 20 04 1663 Antwoord over bewijzen en eeuwigheid Latijn
29 XXIX Spinoza Lodewijk Meijer Oneindigheid Latijn
39 XXXIX Spinoza Johannes Hudde Voorburg 07 01 1666 God Latijn
40 XXXX Spinoza Hudde Voorburg 10 04 1666 God Latijn

Externe links