Turnacum

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Turnacum, het hedendaagse Doornik (Frans: Tournai, Picardisch: Tornai), was een Romeinse nederzetting in de provincie Gallia Belgica. Turnacum lag aan de heerweg Colonia Claudia Ara Agrippinensium (Keulen) - Gesoriacum (Boulogne-sur-Mer) en staat vermeld op de Peutinger kaart (Tabula Peutingeriana) tussen Pons Scaldis (Escautpont) en Viroviacum (Wervik).

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Turnacum op dit overzicht van Romeinse heirbanen (Desjardins, 1869)

Onder keizer Augustus gaf de Gallische stam de Menapiërs haar naam aan een van de nederzettingen (civitates) van de provincie Gallia Belgica. Deze civitas Menapiorum had als bestuurlijk centrum Castellum Menapiorum (Kassel).

Rond het midden van de 1e eeuw werd de nederzetting uitgebouwd tot een economisch en strategisch steunpunt. Op de heuvel La Loucherie werd een stad volgens een dambordpatroon gebouwd met ook stenen gebouwen. Ter plaatse ontstonden er steengroeven. In de 2e eeuw kende Turnacum reeds textielnijverheid en aan het begin van de late keizertijd was Turnacum uitgegroeid tot een belangrijk industrieel centrum. De stad strekte zich uit over 40 hectare aan weerszijden van de Schelde. Bij opgravingen werden resten van geplaveide straten en een net van waterleiding en riolering gevonden. Sommige woningen werden verwarmd met hete lucht (hypocausta). Zowel op de linker- als de rechteroever werden er grafvelden uit deze periode gevonden. Bij Antoing op de rechteroever van de Schelde bevond zich een kleine haven waar plaatselijk gewonnen kalksteen verscheept werden. Vanuit de stad vertrokken er wegen naar Kassel (via Wervik), Cambrai, Asse (via Bavay) en Atrecht.

In de 3e en 4e eeuw kende de stad een krimp door de politieke onrust en invallen. De stad beperkte zich nu tot de linkeroever van de Schelde en werd versterkt met een stenen muur en torens, waarbij bouwmateriaal uit het verlaten stadsdeel werd gebruikt. Uit deze periode zijn verschillende grafvelden bekend. Uit de resten en de grafgiften, bewaard in het Musée d'Histoire et d'Archéologie, blijkt de samenstelling van de bevolking in die tijd. Het bestuurscentrum werd rond 320 verplaatst van Menapiorum naar Turnacum. De grenzen van dit civitas Turnacensium bleven bewaard in die van het middeleeuwse bisdom Doornik. Rond 430 werd het gebied veroverd door de Salische Franken en tot 486 was Doornik de hoofdstad van het Frankische rijk. Onder andere Childerik I en zijn zoon Clovis resideerden in Doornik.

Loden sarcofaag (tussen 280 en 330 n.Chr.), gevonden in een grafveld in de rue Perdue, Musée d'Archéologie de Tournai

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Richard Stilwell e.a, The Princeton Encyclopedia of Classical Sites, Turnacum
  • Jean Dumoulin en Jacques Pycke, Steden van België: Doornik, Artis-Historia, 1986