Vorstendom Salm

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Voor het in 1803 gevormde vorstendom met dezelfde naam, zie Vorstendom Salm (Westfalen)
graafschap Salm
graafschap Salm

Het vorstendom Salm was een tot de Boven-Rijnse Kreits behorend graafschap binnen het Heilige Roomse Rijk, thans in de Franse regio Grand Est. De hoofdstad was tot 1751 Badonviller (Duits: Badenweiler) en daarna Senones.

Van het ontstaan van het graafschap tot de tweeherigheid in 1431[bewerken | brontekst bewerken]

De adellijke tak van Salm is afkomstig van Vielsalm in de provincie Luxemburg. Door het huwelijk van Herman II van Salm met Agnes van Langenstein (Frans: Pierre-Percée) komt Blankenberg (Frans: Blâmont) in 1135 aan de graven van Salm. In 1163 worden de bezittingen verdeeld:

Tussen 1205 en 1215 bouwen de graven een nieuw kasteel op grond van de Abdij van Senones, dat ook de naam Salm krijgt. Om het te onderscheiden van Salm in de Ardennen wordt het ook wel Opper-Salm of Obersalm genoemd. De nieuwe burcht moet de controle over het gebied, dat rijk is aan zout en ijzererts, verzekeren. Tussen 1250 en 1258 moet de graaf uit geldnood Salm en Langenstein aan het prinsbisdom Metz verkopen. Daarna krijgt hij ze als leen terug van het bisdom. De graven resideren in Badonviller (zie Salm-Badenweiler) of Langenstein en komen weinig in de burcht Salm. Het belang van de burcht neemt af en omstreeks 1550 is het een ruïne.

Het gemeenschappelijk bestuur (1431-1598)[bewerken | brontekst bewerken]

In 1431 delen de broers Simon en Jan het graafschap. Na de dood van Simon in 1459 komt zijn aandeel via zijn dochter Johanna aan haar echtgenoot Jan, rijngraaf van Stein). Vanaf deze tijd zijn er twee heersers in het graafschap. In 1545 gaat rijngraaf Philips Frans tot de reformatie over en hij sticht in 1555 een protestantse kerk in Badonviller. Op 29 december 1571 laten de katholieke graaf Jan IX van Salm en de protestantse rijngraaf Frederik de bewoners van Badonviller een eed van trouw zweren, waarmee ze een definitief einde maken aan de macht van de abdij Senones. Als in 1574 de weduwe van rijngraaf Johan Philips zich in Badonviller vestigt, groeit het dorp uit tot een stadje. In 1598 komt er een eind aan het gemeenschappelijk bestuur en delen de twee graven het graafschap. Dit is eigenlijk niet goed mogelijk vanwege de aanwezige mijnen. Alleen de agrarische streken kunnen worden verdeeld. In Badonviller worden ieder huis afzonderlijk in de verdeling betrokken.

Het verdeelde graafschap (1598 tot 1751)[bewerken | brontekst bewerken]

In 1600 sterft Jan VIII, de laatste graaf uit het oude huis Salm. Ten gevolge van het huwelijk van zijn nicht Christine met Frans van Vaudémont, de latere hertog van Lotharingen, wordt Salm uiteindelijk in 1632 met het hertogdom Lotharingen verbonden. Op 8 januari 1623 wordt rijngraaf Philips Otto tot rijksvorst verheven in ruil voor zijn overgang tot het katholicisme. Dit is het eind van het protestantisme in het graafschap. De protestanten vertrekken en dat is het begin van het economisch verval. Badonviller wordt weer een dorp. Tijdens de Dertigjarige Oorlog heeft het graafschap in 1635 veel te lijden van Franse en Zweedse troepen. Het huis van de rijngraven in Salm sterft in 1738 uit. Een Belgische tak van het huis (Salm-Hoogstraten) erft het halve graafschap. Op- 17 december 1749 werd Neuviller-sur-Moselle aan Lotharingen verkocht, waarna de hertog van Lotharingen het gebied op 22 december verhief tot graafschap Chaumont-sur-Moselle.

Het verkleinde vorstendom (1751 tot 1793)[bewerken | brontekst bewerken]

Op 21 december 1751 sluiten vorst Nicolaas Leopold van Salm-Salm en hertog Stanislaus Leszczyński van Lotharingen een delingsverdrag. De vorst van Salm-Salm krijgt het deel van het oude graafschap op de linkeroever van de Plaine met de 30 dorpen: Senones (wordt hoofdstad), Ménil et Saint Maurice-les-Senones, Vieux-Moulin et les Frénot, Allarmont, Albet, La Broque, Grandfontaine, de mijnen van Framont, Fréconrupt, Vipucelles et Quevelles, Plaine, Champenay, Diespach, Saulxures, Bénaville et le Palais, La Petite-Raon, Paulay, Raon-sur-Plaine, Celles, Moussey, Belval, Saint-Stail, Grandrupt, Le Vermont, Vexaincourt. De bevolking bestond uit ongeveer 10.000 personen.

Salm stond aan Lotharingen af: Péxonne, Josain, Ancerville, Sainte Agathe, Nonhigny, Neuviller en zijn aandelen in Badonviller, Pierrepercée, Tancanville en de abdij Hauteseille.

Op 2 maart 1793 wordt het vorstendom bij Franse Republiek ingelijfd. De vorst van Salm wordt in paragraaf 3 van de Reichsdeputationshauptschluss van Duitse Rijk van 25 februari 1803 schadeloos gesteld met 2/3 van de ambten Bocholt en Ahaus van het voormalige prinsbisdom Münster; dit wordt het nieuwe Vorstendom Salm (Westfalen).

Regenten[bewerken | brontekst bewerken]

Het onverdeelde graafschap[bewerken | brontekst bewerken]

regering naam geboren overleden familie
1163-1210? Hendrik I 1154/65
1 Hendrik II zoon
1219-1228 Hendrik III voor 1186 na 1228 zoon
1228/47-1292 Hendrik IV voor 1228 8-1-1292 zoon
1275/93-1338 Jan I 1275/93 1338 zoon
1326-1343 Nikolaas I voor 1326 12-4-1343 zoon
1332-1346 Simon I voor 1332 26-8-1346 broer
1343/7-1400 Jan II voor 1343 na 1400 zoon
?-1397 Simon II voor 1391 16-1-1397 zoon
1391-1431 Jan III 1370 2-7-1431 broer

De tak Salm en de Rijngraven[bewerken | brontekst bewerken]

regering naam geboren overleden familie
1428/31-1448/59/75 Simon III voor 1428 1448/59/75 zoon van Jan III
1459-1475 Jakob voor 1459 25-12-1475 zoon
1475-1495 Jan V 17-11-1436 4-6-1495 rijngraaf van Stein
1495-1499 Jan VI voor 1470 25-12-1499 zoon
1499-1521 Philips 8-9-1492 27-8-1521 zoon
1521-1561 Philip Frans 4-8-1518 28-1-1561 zoon
1561-1608 Frederik I 3-2-1547 26-10-1608 zoon
1608-1634 Philips Otto 22-5-1575 23-11-1634 zoon
1634-1636 Lodewijk 1618 1636 zoon
1636-1663 Leopold Philip Karel circa 1620 15-12-1663 broer
1663-1710 Karel Theodoor Otto 27-7-1645 10-11-1710 zoon
1710-1738 Lodewijk Otto 24-10-1674 23-11-1738 zoon
1738/9-1770 Nikolaas Leopold 25-1-1701 4-2-1770 Salm-Hoogstraten
1770-1771 Lodewijk Karel Otto 22-8-1721 29-7-1778 zoon
1771-1773 Maximiliaan 28-11-1732 14-9-1773 broer
1773-1778 Lodewijk Karel Otto tweede maal
1773/78-1797 Constantijn Alexander 22-11-1762 25-2-1828 zoon van Maximiliaan

De tak Badonviller en het huis Lotharingen[bewerken | brontekst bewerken]

regering naam geboren overleden familie
1431-1485 Jan IV 29-6-1431 4-6-1485 zoon van Jan III
1451-1490/1501 Jan VI 1451 1490/11-4-1505 zoon
1490/1505-1548 Jan VII voor 1490 1548 zoon
1548-1600 Jan VIII 1548 1600
1595/1608-1625 Frans 25-2-1572 14-10-1632 van Lotharingen
1632-1670 Karel 5-6-1604 18-9-1675 zoon
1697-1729 Leopold 11-9-1679 27-3-1729 achterkleinzoon van Frans
1729-1736 Frans 8-12-1708 18-8-1765 zoon
1737-1766 Stanislaus Leszczyński 20-10-1677 23-2-1766 koning van Polen