Naar inhoud springen

Zuiderkerk (Enkhuizen)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Paul B (overleg | bijdragen) op 31 mrt 2020 om 12:59.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Zuider- of Sint-Pancraskerk
Het kerkgebouw gezien vanaf het zuidoosten op het Zuiderkerkplein
Het kerkgebouw gezien vanaf het zuidoosten op het Zuiderkerkplein
Plaats Zuiderkerksteeg 3, Enkhuizen
Coördinaten 52° 42′ NB, 5° 18′ OL
Gebouwd in 15e eeuw
Monumentale status Rijksmonument
Monumentnummer  15268, 15269
Detailkaart
Zuiderkerk (Enkhuizen-centrum)
Zuiderkerk
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Christendom

De Zuider- of Sint-Pancraskerk is een tweebeukige, laatgotische hallenkerk in de Nederlandse plaats Enkhuizen. De Protestantse PKN-gemeente van Enkhuizen heeft de kerk in gebruik voor de eredienst.

De bouw

De bouw van de kerk, gewijd aan de martelaar Pancratius, moet rond 1423 zijn begonnen, nadat in 1422 de inwoners van Enkhuizen verlof kregen van hertog Jan van Beieren om de buitendijks gelegen kerk van het in 1421 overspoelde Oostdorp af te breken en een nieuwe kerk te bouwen binnen de dijk. De kerk was in 1458 grotendeels voltooid; ook het onderste deel van de toren was toen gereed. Het bovenste deel van de toren, die ±75 meter hoog is, kwam gereed in 1524. De toren is eigendom van de burgerlijke gemeente Enkhuizen en werd in 1992 gerestaureerd.

Schilderingen

Schildering in de oostelijke sluiting van de zuidbeuk

In 1484 zijn plafondschilderingen aangebracht van Bijbelse taferelen, die echter in 1609 overschilderd zijn: na de Reformatie was de kerk in handen van de protestanten gekomen. Pas in de twintigste eeuw heeft men deze schilderingen, en enkele muurschilderingen, weer kunnen blootleggen. De kerk, die een rijksmonument is, is voor het laatst gerestaureerd tussen 2001 en 2004, onder andere vanwege de bonte knaagkever.

Herinrichting 2013/14

In 2013/14 werd een deel van de kerk, namelijk de noordwaarts uitgebouwde Heilige Kruiskapel, afgeschermd door een glazen wand. Hierachter werd een nieuw bouwvolume ingebracht met op de begane grond ruimte voor een foyer, crèche en keuken en op de verdieping twee vergaderzalen. Boven op deze nieuwe inbouw krijgt de cantorij een eigen ruimte. Deze werkzaamheden zijn zo uitgevoerd dat het weer terug is te herstellen zoals het voor de herinrichting was; voorbeeld daarvan zijn bijvoorbeeld de bakstenen van een vroeger dichtgemetselde doorgang. Deze werden onder de vloer begraven zodat deze later weer dicht is te metselen met de originele bakstenen. Het doophek rond de preekstoel werd verkleind en iets naar achteren geplaatst. Men kan daardoor nu aan de voorzijde de dooptuin betreden naar de kansel. De herinrichting, naar ontwerp van Van Hoogevest Architecten, werd begin februari 2014 in gebruik genomen. De herinrichting is genomineerd voor de Arie Keppler Prijs 2014.

Zie ook

Het orgel

De oudste delen van het orgel, enkele fragmenten van het pijpwerk en van registers in het manuaal, dateren uit de 16e eeuw en maken het waarschijnlijk dat er toen reeds een orgel van enige omvang was. In 1593 vonden er aan dit orgel werkzaamheden plaats. In 1621 werd het orgel belangrijk vergroot en veranderd. Uit dat jaar stamt de grote orgelkast. Johannes Duyschot bracht in 1688 het nu nog bestaande vrije Pedaal van drie registers aan. In 1737 werden de vleugelstukken aan de kast gemaakt door Pieter de Nicolo. De orgelmaker Heinrich Hermann Freytag voerde in 1799 een omvangrijke vernieuwing uit. Van hem zijn het hele rugpositief, de onderkas van de grote kas, de klavieren, windladen en de mechanieken van het Manuaal. Na wijzigingen in 1850 en 1935 werd in de jaren 1988-1990 een restauratie uitgevoerd door Flentrop Orgelbouw te Zaandam. Hierbij werd de toestand van 1799 weer hersteld, ook wat de kleuren van de kassen betreft.

Dispositie

I Hoofdwerk C–d3 (vnl. 16e en 17e eeuw)
Prestant 8' (1799)
Hol-fluit 8'
Octaaf 4'
Fluit 4'
Octaaf 2' (1990)
Gemshoorn 2'
Mixtuur 3-4 st. (1990)
Scherp 3 st. (1990)
II Rugwerk C–d3 (1799 Freytag)
Prestant 8′
Bordon 16′ discant
Fluit-does 8′
Octaaf 4′
Speel-fluit 4′
Nasart 3′ (deels 1990)
Octaaf 2′ (1990)
Woud-fluit 2'
Sexquialter 2-3 st.
Trompet 8' (tongen 1935)
Tremulant
Pedaal CDE–c1
Bordon 16′ (16e en 17e eeuw)
Prestant 8′ (1688)
Trompet 8′ (1850, tongen 1935)

Toonhoogte a'= ca. 450 Hz.

Werktuigelijke registers

  • Pedaalkoppel - Rugwerk
  • Schuifkoppel voor de Manualen
  • 3 afsluitingen
  • 4 spaanbalgen (in de toren)

Luidklokken

Zuidertoren rond 1900 gezien vanuit de Torenstraat

Op de luidklokkenzolder hangen twee klokken met de tonen C0 en A1. De grootste luidklok (C) is van Geert van Wou uit 1509 en heeft als tekst: SALVATOR IS MYN NAEM * MYN GHELUIT SY GODE BEQUAEM * GERHARDUS DE WOU ME FECIT ANNO DOMINI MCCCCCIX; Deze hangt pas sinds 1653 in de Zuidertoren en werd gegoten voor het klokhuis bij de Westerkerk. Deze klok is ook aangesloten op het carillon hoger in de toren. De kleine luidklok (A) is van Gebr. Hemony en heeft als opschrift: BENEDICAT TERRA DNM. LAUDET ET SUPEREXALTET EUM IN SAECULA F&P HEMONY ME FECIT Ao. 1648, (Nederlands: Zegenen moet de aarde de Heer, hem lofzingen en hogelijk verheffen tot in alle eeuwen.[1] F&P Hemony maakten mij in het jaar 1648). Deze klok speelt niet mee in het carillon en diende voor 1936 als brandklok.

Carillon

In de achtkant van de Zuidertoren bevindt zich een carillon bestaande uit 52 klokken van de gebroeders François en Pieter Hemony en vele andere gieters die na de eerste levering rond 1648 klokken vervingen en aanvulden. Het carillon is gestemd in de middentoonstemming wat gebruikelijk was in de 17e eeuw. De basis voor de middentoonstemming is de D die op het klavier als C is aangesloten. Het carillon transponeert dus een hele toon omhoog. Van de 54 aanwezige klokken in de Zuidertoren zijn er nog zo'n twintig van voor 1800.

Geschiedenis van het carillon

In 1524 werden de eerste speelklokken in de vensters van de achtkant opgehangen. Het was in die tijd gebruikelijk om met tien tot vijftien klokken de uurslag automatisch door middel van een speeltrommel(tje) aan te kondigen met de wekkering of voorslag die later vaak ook handmatig met een klavier werd bespeeld tijdens feesten en op de markt. Deze klokken werden op toon gegoten omdat het perfect stemmen van klokken nog niet was uitgevonden. Van de voorslag van de Zuidertoren, gegoten door Geert van Wou bestaan nog enkele klokken. In het carillon van de Drommedaris zijn er twee aanwezig. De Ontmoetingskerk in de klopperstraat heeft een van de grootste die voorheen uurslagklok in de Drommedaris was en nu als luidklok gebruikt wordt. Verder weten sinds kort dat er een als luidklok in Duitsland hangt in de Abteikirche St. Josef zu Billerbeck-Gerleve.[2] De Gebr. Hemony waren de eersten die op advies van Jhr Jacob van Eyck klokken zuiver konden stemmen. Het Hemony carillon voor de Zuidertoren was rond 1648 een van de eerste die de Gebroeders Hemony in Zutphen maakten. In de loop der tijden werd het carillon uitgebreid door onder andere Pieter Hemony. Onbruikbare klokken werden later vervangen door Claude Fremy, A.J. van den Gheyn en Claes Noorden & Jan Albert de Grave. Ook de Enkhuizer klokkengieterij verving een aantal klokken maar die konden de kwaliteit van de Hemony producten niet evenaren zodat ze later weer vervangen werden. Zo'n klok van Johan Christiaan Borchhard is verkocht aan de Nederduits Gereformeerde kerk in Polokwane-Pietersburg (Transvaal). Dit gebeurde toen het carillon in 1936 door klokkengieter A.H. van Bergen uit Heiligerlee werd omgebouwd naar het voorbeeld in de toren van de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen B.. Bij deze ombouw moest de grote bourdon (dat is de grootste klok in de toren) van van Wou uit 1523 uit de toren genomen worden omdat deze een gevaar vormde omlaag te vallen. Deze grote klok met opschrift: : Ick Ihesus waarachtig - seg u heren machtig - ghi sult bliven eendrachtich - ende folget de reden - doe di dat - soe sal u stat - wel staen in vreden - Gerhardus de Wou me Fecit MCCCCCXXIII', deed ook dienst als brandklok. Adviseur bij deze restauratie was de visueel gehandicapte organist/beiaardier Willem Creman uit Zwolle, deze had gestudeerd bij Jef Denyn in Mechelen. De speelklokken kwamen hierbij in rijen te hangen en de verbinding tussen klavier en klepels werd overgebracht door een tuimelaarsysteem. Voordien werden de klokken met een broeksysteem bespeeld. In 1971 werd de verroeste installatie opnieuw opgehangen door Klokkengieterij Petit & Fritsen en in 1992 werd tijdens de grote torenrestauratie onder advies van beiaardier Jaap van der Ende teruggekeerd naar de oorspronkelijke opstelling waarbij nu het klavierhuisje in de achtkant van de toren werd gebouwd en de klepels door gerichte tuimelaars met het klavier werden verbonden. Ook werd hierbij de in 1936 verloren gegane bourdon, als uurslag klok met toon A0 hersteld. In december 2013 werden de laatste verbeteringen uitgevoerd aan het handspel van het carillon. Zo werd onder andere een nieuw klavier geplaatst. De stadsbeiaardier in dienst van de Gemeente Enkhuizen bespeelt de klokken wekelijks op woensdagmorgen en vrijdagavond. Op dinsdagavond in de zomermaanden spelen gastbeiaardiers op uitnodiging van de Enkhuizer Klokkenspel Vereniging in samenwerking met de stadsbeiaardier en de gemeente Enkhuizen.

Voor aankondiging van de half- en heeluurslag is er lager in de toren de uurwerkkamer met daarin nog aanwezig de slagwerken en het uurwerk met een speeltrommel uit de 16e/17e eeuw, waarvan alleen de speeltrommel nog gebruikt wordt. De maker is onbekend. De trommel wordt tegenwoordig tweemaal per jaar van nieuwe melodieën voorzien door de stadsbeiaardier in dienst van de gemeente Enkhuizen en is dag en nacht in werking. Naast een langere melodie op heel en half speelt de trommel op de kwartieren een kort motief wat soms een combinatie is met het carillon van de Drommedaris. De speeltrommel werd in 1909 verbouwd van een vast noten systeem naar schuifnoten Tot 1936 functioneerden de oude uur- en slagwerken op gewichten maar sinds dat jaar wordt de aandrijving van de speeltrommel door een elektramotor gedaan. Er kwam in 1936 een synchroon elektrisch uurwerk met slagwerken van Addicks uit Amsterdam en sinds 1992 wordt het uur- en slagwerk door een moderne computer gedaan. Het oude uurwerk moest dagelijks door de stadsklokkenstelder worden opgewonden. Dit was dagelijks een zware taak vertelde de laatste man in functie de heer Somberg. Er moesten in de Zuidertoren 5 gewichten worden opgedraaid van de uur- en slagwerken. Het zwaarste Loden gewicht van de speeltrommel woog wel 600 kg. Het lood van dit gewicht werd in de Tweede Wereldoorlog verstopt onder de vloer in de toren en na de oorlog uitgewalst en gebruikt om het bladlood op het dak van de Koepoort te herstellen. De klokken werden niet gevorderd in die oorlog, wel verdwenen de bronzen lagerblokken uit het torenuurwerk wat toch buiten werking was.

Zie de categorie Zuiderkerk (Enkhuizen) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.