Zwartkopeikenmineermot
Zwartkopeikenmineermot | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Stigmella atricapitella (Haworth, 1828) | |||||||||||||
bladeren met mijnen | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Zwartkopeikenmineermot op Wikispecies | |||||||||||||
|
De zwartkopeikenmineermot (Stigmella atricapitella) is een vlinder uit de familie dwergmineermotten (Nepticulidae). De wetenschappelijke naam is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1828 door Haworth.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
De spanwijdte is 4,5-5,7 mm. De kop is zwart, ijzerhoudend tot oranje, of soms gemengd, kraag vaak witachtig. Antenne oogkappen wit. Voorvleugels nogal glanzend brons, top overgoten met paars. Achtervleugels grijs. Volwassenen zijn op de vleugel van mei tot juni en opnieuw van juli tot augustus. Er zijn twee generaties per jaar.
De larven voeden zich met Quercus cerris, Quercus petraea, Quercus pubescens, Quercus pyrenaica en Quercus robur. Ze ontginnen de bladeren van hun waardplant. De mijn bestaat uit een korte en brede gang.
Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]
De soort komt voor in Europa. Het is waargenomen van Scandinavië tot Ierland, het Iberisch schiereiland, Sicilië, Griekenland en Oekraïne. Het is ook aanwezig in het Nabije Oosten. Het komt ook voor op Madeira, waar het hoogstwaarschijnlijk een geïntroduceerde soort is.