Chartreusegems

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Chartreusegems
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2020)
Twee chartreusegemzen in de winter.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Artiodactyla (Evenhoevigen)
Familie:Bovidae (Holhoornigen)
Geslacht:Rupicapra (Gemzen)
Soort:Rupicapra rupicapra (Gems)
ondersoort
Rupicapra rupicapra cartusiana
Couturier, 1938
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

De chartreusegems (Rupicapra rupicapra cartusiana) is een ondersoort van de gems (Rupicapra rupicapra). De chartreusegems heeft een geïsoleerd voorkomen en is endemisch voor het massief van de Chartreuse in Frankrijk, in de omgeving van de stad Grenoble.[1][2] Zijn verspreidingsgebied heeft slechts een grootte van 350 km² en kan hier gevonden worden op een hoogte tussen de 600 en 2.000 meter.[2]

Taxonomie[bewerken | brontekst bewerken]

In de recent uitgebrachte publicaties van Wilson & Mittermeier (2011) en Groves & Grubb (2011) wordt de chartreusegems beschouwd als een van de vier ondersoorten van de gems, samen met de alpengems (R. r. rupicapra), balkangems (R. r. balcanica) en tatragems (R. r. tatrica).[3][4] In het iets oudere Mammal Species of the World van Wilson & Reeder (2005) geldt de chartreusegems eveneens als ondersoort van Rupicapra rupicapra, maar is het een van de zes erkende ondersoorten.[5]

Status en bedreigingen[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren 70 lag het aantal chartreusegemzen op 300 à 400 individuen. In 1986-1987 was het aantal tot een dieptepunt van 150 individuen gezakt. Hierna volgde een sterke toename en in 2006 lag het aantal op circa 2.000 individuen. De ondersoort staat als kwetsbaar vermeld op de Rode Lijst van de IUCN.[1]

Het grootste gevaar voor het voortbestaan van de chartreusegems is de introductie van de alpengems (Rupicapra rupicapra rupicapra) in 1974, in een deel van het massief waar de chartreusegems was uitgestorven. Het risico bestaat dat de twee ondersoorten op den duur met elkaar in aanraking komen en er genetische vervuiling gaat optreden. Andere bedreigingen zijn de concurrentie voor leefruimte met gedomesticeerde dieren, edelherten (Cervus elaphus), reeën (Capreolus capreolus) en de geïntroduceerde Europese moeflon (Ovis orientalis musimon). Ook overbejaging en stroperij waren een groot probleem, maar dankzij een beschermingsprogramma is de jacht beter gereguleerd.[2]