Kwispelgerst

Kwispelgerst
	Taxonomische indeling
Rijk:	Plantae (Planten)
Stam:	Embryophyta (Landplanten)
Klasse:	Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:	Bedektzadigen
Clade:	Eenzaadlobbigen
Clade:	Commeliniden
Orde:	Poales
Familie:	Poaceae (Grassenfamilie)
Onderfamilie:	Pooideae
Geslachtengroep:	Triticeae
Geslacht:	Hordeum (Gerst)
	soort
	Hordeum jubatum; L. (1753)
	Afbeeldingen op Wikimedia Commons
	Kwispelgerst op Wikispecies
Portaal	Biologie

Kwispelgerst (Hordeum jubatum) is een eenjarige plant, die behoort tot de grassenfamilie. De soort komt van nature voor in Oost-Azië en Noord-Amerika en is van daaruit verder verspreid naar onder andere Europa. De soort is in Nederland zeer zeldzaam en ingeburgerd tussen 1900 en 1924 in het kustgebied en elders in het binnenland.^[1] Het aantal chromosomen is 2n = 28.^[2]

De plant wordt 30-60 cm hoog. Het blad is 6-12 cm lang en 1,5-4 mm breed. De bladschede van het vlagblad is opgeblazen. Het tongetje is 0,2-0,5 mm lang.

Kwispelgerst bloeit vanaf juni tot in augustus. De 2 mm dikke stengel heeft 3-5 knopen. De knikkende bloeiwijze is een 5-10 cm lange, tweerijige aar met een brosse aarspil, waardoor deze bij rijpheid in stukjes breekt. De naaldvormige kelkkafjes zijn 2-10 mm lang. Het lancetvormige onderste kroonkafje is 5-6 mm lang. De kafnaald van het onderste kroonkafje van het middelste aartje is tot 10 maal zo lang als het kroonkafje. Het bovenste kroonkafje heeft dezelfde vorm als het onderste.

De vrucht is een graanvrucht.

Kwispelgerst staat op open, zonnige, droge tot vochtige, matig voedselrijke, vaak kalkrijke en soms grindige zandbodems van al of niet brak zand. Deze pionier groeit in ontziltende zandvlakten van de duinen, op hoge kwelders en zand- en slikplaten, op zeedijken en langs afgedamde rivierarmen in het Deltagebied, op opgespoten grond, op ruderale en braakliggende plaatsen. Verder op spoorwegterreinen (m.n. in het kustgebied) en mijnsteenbergen, bij binnenhavens en op molenbelten, langs gepekelde bermen, in ruigten en in nieuw ingezaaide graslanden. De plant stamt oorspronkelijk uit Oost-Azië en Noord-Amerika, ze groeit daar niet alleen langs de kust maar ook langs binnenlands gelegen zoutmeren. Kwispelgerst is min of meer plaatselijk ingeburgerd in Noord-, Midden- en West-Europa en wordt veel gebruikt in droogboeketten. Ze is goed herkenbaar aan haar opgeblazen bovenste bladschede en de zeer lange, witte tot violette kafnaalden.^[1]