Diepe slaap

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Slapende struisvogels in de remslaap en in diepe slaap (aangegeven met "SWS").[1]

Diepe slaap vormt de derde fase van de non-remslaap. Tot 2008 werd er onderscheid gemaakt tussen slaapfase 3 en slaapfase 4, gebaseerd op het aandeel van de deltagolven. In slaapfase 3 maakten deltagolven 20% tot 50% van de hersengolven uit, terwijl meer dan 50% van de hersengolven in slaapfase 4 deltagolven waren. Na 2008 worden slaapfases 3 en 4 als één beschouwd. Wanneer een tijdvak (30 seconden slaap) voor meer dan 20% uit deltagolven bestaat, spreekt men van diepe slaap.

Diepe slaap wordt ook wel trage-golf-slaap genoemd, omdat de activiteit op de EEG bestaat uit gelijklopende, trage golven met een frequentie van minder dan 1 Hz en met relatief hoge amplitude. Het eerste deel van de golf is een periode waarin de zenuwcellen in de neocortex stil zijn en kunnen rusten. Het tweede deel is een periode waarin de cellen korte tijd snel vuren. Tijdens diepe slaap is de spierspanning hoger dan tijdens remslaap. De ogen bewegen niet of nauwelijks.[2]

Diepe slaap wordt als belangrijk beschouwd omdat in deze fase lichaamsweefsel wordt hersteld en opnieuw aangroeit, botten en spieren worden opgebouwd en het immuunsysteem wordt versterkt.[3] Ook is het belangrijk voor het consolideren van herinneringen.[4] Dit wordt bewezen door het gegeven dat mensen die lijden aan slapeloosheid slechter presteren op geheugentaken dan gezonde mensen. Daarnaast versterkt diepe slaap het declaratieve geheugen, dat zowel het episodische als het semantische geheugen bevat.

De belangrijkste functie van diepe slaap is het laten rusten van de hersenen, zo blijkt uit onderzoek bij mensen met slaapgebrek. Het glucosemetabolisme in de hersenen stijgt wanneer taken die veel mentale activiteit vergen worden uitgevoerd.[2] Daarnaast wordt het groeihormoon vooral afgegeven tijdens de diepe slaap.[5] Daarnaast denkt men dat de activiteit van het orthosympathische zenuwstelsel afneemt, terwijl die van het parasympathisch zenuwstelsel toeneemt.[5]