Gebruiker:Haaftjlv/MaxBoot

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Max Boot, Moskou, Russische Federatie, 12 september 1969 is een geboren Russisch- Amerikaanse auteur, consultant, commentator, lector en militair historicus.

Afkomst en opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Boot werd geboren in Moskou. Zijn ouders, beiden Russische Joden emigreerden later van de Sovjet Unie naar Los Angeles, waar hij opgroeide. Boot werd opgeleid aan de University of California, Berkeley (BA, Geschiedenis, 1991) en Yale University (MA, Diplomatieke Geschiedenis, 1992). Hij begon zijn journalistieke carriere met het schrijven van columns voor het studenten-nieuwsblad van Berkeley The Daily Californian. Later verklaarde hij dat hij gelooft dat hij de enige conservative auteur is in de historie van de krant.

Boot en zijn gezin wonen in de regio New York.

Carriere[bewerken | brontekst bewerken]

Boot is de Jeane J. Kirkpatrick Senior Fellow in National Security Studies van de Council on Foreign Relations (CFR), als redacteur van The Weekly Standard en de Los Angeles Times, en een vaste medewerker aan andere publicaties, zoals The Wall Street Journal, The Washington Post en The New York Times. Hij blogde sinds 2007 regelmatig voor Commentary Magazine gedurende verscheidene jaren op haar blog pagina, getiteld Contentions. Hij gaf lezingen voor Amerikaanse militaire instituten, zoals het Army War College en het Command and General Staff College.

Boot werkte van 1992 tot 1994 als schrijver en als redacteur voor The Christian Science Monitor. Hij verhuisde daarna voor de volgende acht jaar naar de The Wall Street Journal. Hij schreef een column, getiteld "Rule of Law" over rechtelijke onderwerpen. Na vier jaar furore met deze column promoveerde hij tot de positie van redacteur van de opiniepagina.

Boot verliet de "Journal" in 2002 en trad toe tot de Council on Foreign Relations (CFR) als senior fellow in National Security Studies. Zijn eerste artikelen vanuit de CFR verschenen in diverse publicaties, waaronder The New York Post, The Times, Financial Times, en de International Herald Tribune.

Boot schreef in 2002 Savage Wars of Peace, a study of small wars in American history voor Basic Books. Hij ontleende de titel aan Kipling's gedicht "White Man's Burden". James A. Russel] bekritiseerde het boek in Journal of Cold War Studies, bewerend "dat Boot geen kritisch onderzoek deed en daarom de verbanden die hij in zijn kritiekloze weergave van de geschiedenis deed in wezen van geen betekenis zijn". Benjamin Schwarz argumenteerde in The New York Times dat Boot van het Amerikaanse militaire apparaat vroeg om een "bijna onmogelijke taak te verrichten" en kwalificeerde het boek als "weinig zeggend". Victor Davis Hanson kwam daarentegen met een positieve reactie in History News Network. Hij stelde dat "Boot's goed geschreven boek niet alleen fascinerend leesvoer behelst, maar ook leerzaam is. Robert M. Cassidy kenschetste het werk in Military Review als "buitengewoon". Boot's boek won ook de General Wallace M. Greene Jr. Award 2003 van het Marine Corps Heritage Foundation als het beste non-fictie boek, dat recentelijk werd gepubliceerd over de geschiedenis van het Marine Corps.[1]

Boot schreef in 2003 and 2004 talrijke artikelen met de CFR. De World Affairs Councils of America riep Boot uit tot een van "de 500 meest invloedrijke mensen in de Verenigde Staten op het terrein van buitenlands beleid in 2004". Hij werkte ook als lid voor het Project for the New American Century (PNAC) in 2004.

Hij publiceerde in 2006 het werk War Made New, een analyse van revoluties in militaire technologie sinds 1500. De centrale these van het boek is dat een militair apparaat succes heeft wanneer het dynamiek kent, het vooruitziende structuren en administraties heeft op plaatsen om nieuwe technologieen toe te passen. Hij concludeert dat het Amerikaans militaire apparaat zijn voorsprong kan verliezen als deze niet platter, minder bureaucratisch en meer gedecentraliseerd wordt. Het boek kreeg lof van Josiah Bunting III in The New York Times, die het "origineel en magistraal" noemde en kritiek van Martin Sieff in The American Conservative, die het kwalificeerde als "opmerkelijk oppervlakkig".

Boot schreef veel meer artikelen bij de CFR in 2017 en hij ontving de Eric Breindel Award for Excellence in Opinion Journalism dat jaar. In een aflevering uit 2017 van Think Tank met Ben Wattenberg, schreef Boot dat hij "een journalist was geweest" en dat hij zichzelf tegenwoordig uitsluitend ziet als militair historicus. Boot voerde als "buitenlands beleid"-adviseur campagne voor senator John McCain voorafgaand aan de presidentsverkiezing in 2008. Hij schreef in een hoofdartikel in World Affairs Journal dat hij sterke parallellen zag tussen Theodore Roosevelt en McCain. Boot bleef tot 2012 voor de CFR verschillende publicaties in verscheidene bladen schrijven. In het bijzonder betoogde hij dat Obama's Health Care-plan de Super Power-status van de V.S. versterkte, dat de Amerikaanse troepen voortijdig uit Irak werden teruggetrokken waardoor een nieuwe oorlog waarschijnlijker werd gemaakt en dat de aanvankelijke Amerikaanse overwinning in Afghanistan verijdeld was door inschikkelijkheid van de regering ondanks dat de strijdkrachten een overwinning hadden kunnen afdwingen. Ook schreef hij opiniestukken, waarin hij kritiek leverde op bezuinigingsmaatregelen in zowel de V.S. als het V.K. omdat deze hun nationale veiligheidsbelangen schade toebrachten.

In september 2012 schreef Boot's Brookings Institution-senior fellow Michael Doran een opiniestuk in de New York Times, getiteld "Vijf redenen om nu in Syrie intervenieren", een pleidooi aan de Amerikaanse krijgsmacht om - tegemoetkomend aan de NAVO rol - een dekkende no-fly zone in the Kosovo-oorlog te creeren. Hij verklaarde dat "Amerikaanse interventie de invloed van Iran in de Arabische wereld" en "een krachtiger Amerikaans beleid" verspreiding van het conflict zou kunnen verminderen" in de "sektarische strijd in Libanon en Irak". Voorts argumenteerde Boot dat "training en uitrusting van betrouwbare partners binnen de Syrische oppositie" dienstbaar kan zijn aan het creeren van een bolwerk tegen extremistische groepen als Al Qaeda". Hij concludeerde dat "Amerikaans leiderschap in Syrie de relatie met belangrijke bondgenoten, zoals Turkije en Quatar zou kunnen verbeteren en een vreselijk mensenrechten-debacle zo kunnen beeindigen".

Boot's boek Invisible Armies (2013) gaat over de geschiedenis van guerrilla-oorlogvoering, verschillende gevallen van succesvolle en falende gewelddadige opstanden, zoals de strijd gedurende de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, de Vietnam Oorlog, en de actuele Syrische burgeroorlog. Hij beweert dat traditionele conventionele militaire tactieken, zoals toegepast door de Amerikaanse strijdkrachten onder de administraties van president George W. Bush en president Barack Obama tegen guerrilla organisaties grote strategische mislukkingen hebben opgeleverd. Boot besprak zijn boek in diverse programma's, zoals in januari 2014 in de "Uncommon Knowledge"-serie, van het Hoover Instituut.[2]

Politieke stellingname[bewerken | brontekst bewerken]

In het algemeen, beschouwt Boot zichzelf als een "natuurlijke tegendraadse figuur". Hij noemt zich een conservatief, ooit gekscherend: "Ik groeide op in de 80er jaren, toen conservativisme cool was". Hij is voorstander van een kleine overheid in eigen land en Amerikaanse leiderschap in het buitenland. Hij was een felle tegenstander van de kandidatuur van Donald Trump voor de presidentsverkiezing in 2016 en is een uitgesproken criticaster van de Republikeinse Partij. Hij was ook gekant tegen de voordracht van Rex Tillerson voor de post van minister van Buitenlandse Zaken, omdat hij deze in ernstige mate pro-Russisch achtte, reden waarom hij hem vervolgens opriep zijn ontslag in te dienen.

In een opiniestuk voor Foreign Policy in september 2017 schetst Max Boot zijn visie aldus: "Ik ben sociaal liberaal: Ik ben pro-LGBT-rechten, pro-abortus-rechten, pro-immigratie. Ik ben fiscaal conservatief: Ik vind dat we de staatsschuld moeten terugdringen en de aanspraak op overheidsuitgaven onder controle moeten krijgen. Ik ben pro-milieubeleid. Ik denk dat klimaatverandering een majeure bedreiging is, die wij moeten agenderen. Ik ben pro-vrijhandel: Ik denk dat we nieuwe handelsvragen moeten sluiten in plaats van ons terugtrekken uit oude verdragen Ik ben streng op het punt van defensie: Ik denk dat we ons militaire apparaat moeten opvoeren om onze vele vijanden te kunnen weerstaan. En ik ben een grote voorstander van een Amerika dat optreedt als Wereldleider: "Ik ben ervan overtuigd dat het in ons eigen belang is dat wij vrijheid en vrije markten promoten, zoals we dat in de een andere vorm hebben gedaan sinds op zijn minst 1898".

In december 2017, schreef hij, eveneens in Foreign Policy, dat recente gebeurtenissen - in het bijzonder de verkiezing in 2016 van Donald Trump tot president — aanleiding hadden gegeven sommige van zijn eerdere inzichten over het bestaan van blanke en masculiene privileges te herzien. "In het bijzonder de laatste jaren is het voor mij onmogelijk geworden om de werkelijkheid van discriminatie te ontkennen, intimidatie, zelfs geweldpleging die gekleurde mensen en vrouwen voortdurend ervaren in het hedendaagse Amerika van een machtsstructuur die voor het grootste deel in handen is van dominante blanke mannen. In andere woorden: mensen zoals ik. Of ik het besef of niet, ik heb geprofiteerd van mijn huidskleur en mijn gender — en zij die een ander geslacht of huidskleur hebben lijden daaronder".

Bibliographie[bewerken | brontekst bewerken]

  • The Road Not Taken: Edward Lansdale and the American Tragedy in Vietnam,Liveright Publishing Corporation/W.W. Norton & Company, Inc., 2018, ISBN 0-871-40941-0
  • Invisible Armies: An Epic History of Guerrilla Warfare from Ancient Times to the Present, Liveright, 201), ISBN 0-87140-424-9
  • War Made New: Technology, Warfare, and the Course of History, 1500 to Today. Gotham Books, 2006, ISBN 1-59240-222-4
  • The Savage Wars of Peace: Small Wars and the Rise of American Power, Basic Books, 2002, ISBN 0-465-00721-X
  • Out of Order: Arrogance, Corruption and Incompetence on the Bench, Basic Books, 1998, ISBN 0-465-05375-0