Mulinia lateralis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mulinia lateralis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Bivalvia (Tweekleppigen)
Orde:Venerida
Familie:Mactridae
Geslacht:Mulinia
Soort
Mulinia lateralis
(Say, 1822)
Originele combinatie
Mactra lateralis
Synoniemen
  • Mactra rostrata Philippi, 1849
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De Amerikaanse strandschelp (Mulinia lateralis)[1], is een tweekleppigensoort uit de familie van de Mactridae.[2] De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1822 door Thomas Say.

De soort komt oorspronkelijk voor in de Westelijke Atlantische Oceaan van de Saint Lawrencebaai tot de Golf van Mexico en de Caraïbische Zee. Begin 2017 is de voor Europa nieuwe soort voor het eerst op verschillende locaties in de Westerschelde,[3] de Noordzee en de Waddenzee[4] ontdekt. Vermoedelijk is de exoot overgebracht met het ballastwater van een schip.[5] De soort heeft de potentie invasief te worden.[6]

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

De Mulinia lateralis heeft een ietwat bolle driehoekige schelp, met kleppen die dun maar niet bros zijn. De schelp bereikt een afmeting van 15 millimeter bij volwassenheid. De schelp is wit tot geelachtig van kleur en iets glanzend, met concentrische lijnen. De binnenkant van de schelpen is glanzend wit.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

De Mulinia lateralis wordt normaal gesproken gevonden aan de Oostelijke kust van Noord-Amerika van New-Jersey zuidwaarts tot Mexico. Het leeft iets onder zand of modder in kustwateren, in zout tot ietwat brak water, en wordt gevonden in estuaria en lagunes. Er kunnen tot 21.000 individuen per vierkante meter gevonden worden. In Nederland zijn exemplaren gevonden in de Westerschelde niet ver van het Verdronken land van Saeftinge, aan de Noordzeekant van de Brouwersdam, en in de Waddenzee, waarbij momenteel dichtheden van 6000 stuks per vierkante meter gevonden worden.

Voedsel[bewerken | brontekst bewerken]

De Mulinia lateralis is een filtervoeder, en het dieet is vooral bacteriën en plankton. Met een sifo wordt water aangezogen, en een tweede weer afgevoerd. De geslachten zijn gescheiden, en het wijfje produceert 2 miljoen eieren per keer, de bevruchting geschiedt uitwendig. De larvae verspreiden zich met het plankton. Het pediveliger-stadium wordt in één tot drie weken bereikt, waarna ze zich vestigen en de metamorfose ondergaan. De juvenielen groeien snel, en zijn binnen twee maanden geslachtsrijp.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Een aantal dieren voeden zich met de Mulinia lateralis, zoals de drieteenstrandloper, de lachmeeuw en krabben. Ook de Luidia clathrata (een zeester) en de Busycon carica (een slakkensoort) uit de familie van de Buccinidae, zijn vijanden. Van deze natuurlijke vijanden komt enkel de drieteenstrandloper voor in Nederland, in de winter. Het is niet bekend of de inheemse krabsoorten zich met het schelpje kunnen gaan voeden.