Neodiapsida

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Neodiapsida
Fossiel voorkomen: Perm tot heden
Claudiosaurus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Onderklasse:Diapsida
Clade
Neodiapsida
Benton, 1985
Orovenator
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

De Neodiapsida[1] zijn een clade of hoofdtak van de reptielenstamboom en omvatten alle Diapsida, afgezien van enkele vroege basale vormen die bekend staan als de Araeoscelidia.

In de fylogenetische systematiek worden ze op verschillende manieren gedefinieerd: als de laatste gemeenschappelijke voorouder en al zijn afstammelingen van Younginiformen en kroondiapsiden (de gemeenschappelijke voorouder van hagedissen, krokodilachtigen en vogels, en al zijn nakomelingen) [Callaway 1997], of alle diapsiden die nauwer zijn verwant aan de Sauria dan aan Araeoscelidia (Laurin en Gauthier 2000).

Vroege of basale neodiapsiden uit het Perm leken in het algemeen op huidige hagedissen, maar omvatten al gespecialiseerde aquatische vormen (Claudiosaurus) en zwevende vormen (Weigeltisauridae), evenals meer conventionele hagedisachtige vormen (Youngina). Vóór het einde van het Perm brachten de neodiapsiden de hoofdtakken van de evolutionaire diapside boom voort, de lepidosauriërs en archosauriërs.

Classificatie[bewerken | brontekst bewerken]

De clade Neodiapsida kreeg in 1991 een exacte fylogenetische definitie van Laurin. Hij definieerde ze als de stamclade die alle dieren bevat die nauwer verwant zijn aan Younginiformen (later, meer specifiek, aan Youngina capensis) dan aan Petrolacosaurus. Het hier gepresenteerde cladogram illustreert de stamboom van reptielen en volgt een vereenvoudigde versie van de verwantschappen gevonden door M.S. Lee in 2013. Alle genetische studies, dus op basis van het moderne DNA, hebben de hypothese ondersteund dat schildpadden diapside reptielen zijn; sommigen hebben schildpadden binnen Archosauromorpha geplaatst, of, meer in het algemeen, als een zustergroep van bestaande archosauriërs, hoewel enkelen in plaats daarvan schildpadden als lepidosauromorfen hebben teruggevonden. Het onderstaande cladogram gebruikte een combinatie van genetische (moleculaire) en fossiele (morfologische) gegevens om de resultaten te verkrijgen.

Diapsida

Araeoscelidia


Neodiapsida

Claudiosaurus




Younginiformes


Sauria
Lepidosauromorpha

Kuehneosauridae


Lepidosauria

Rhynchocephalia (tuatara en hun uitgestorven verwanten)



Squamata (hagedissens en slangen)




Archosauromorpha


Choristodera




Prolacertiformes





Trilophosaurus



Rhynchosauria




Archosauriformes (krokodillen, vogels, en hun uitgestorven verwanten)










Dit tweede cladogram is gebaseerd op de studie uit 2017 van Pritchard en Nesbitt.

Neodiapsida

Orovenator




Drepanosauromorpha




Weigeltisauridae




Claudiosaurus




Younginidae



Tangasauridae


Sauria

Lepidosauria


Archosauromorpha

Protorosaurus




Tanystropheidae




Rhynchosauria




Allokotosauria




Prolacerta



Archosauriformes