Opvoeding

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Centsprent (ca. 1890) over beloning bij goed gedrag en vermaning bij stout gedrag.
Centsprent (ca. 1900) met aanmaningen voor de jeugd.

Opvoeding is het proces waarin een persoon - meestal een kind - wordt gevormd naar de normen en waarden van diens opvoeder(s) en daarmee meestal naar de voornaamste normen en waarden van de samenleving waarin hij leeft.

De wetenschapsdiscipline die zich met opvoeding bezighoudt, heet opvoedkunde of pedagogiek. De achterliggende filosofie van de opvoeding is door de eeuwen heen aan verandering onderhevig.

Doelen[bewerken | brontekst bewerken]

Opvoeden beoogt behalve socialisatie een kind tot zelfstandigheid te brengen. De westerse opvoeding is er hoofdzakelijk op gericht het kind te helpen mondig te worden, dat wil zeggen, in staat tot bekwaam en moreel en betrouwbaar deelnemen aan samenleving en 'zelfvorming' (Langeveld). In de meeste gevallen wordt deze term gebruikt voor kinderen, die tijdens hun jeugd de gewoontes, normen en waarden van hun omgeving worden bijgebracht.

In bredere zin betreft opvoeding ook het leren te leven als mens in deze maatschappij. In regel voeden volwassenen, vooral gezinsgenoten en (onderwijs)professionals, maar ook babysitters enz., een kind op door het te leren mondig, bekwaam, zelfstandig en verantwoordelijk te leven. Gelet op de belangrijke voorbeeldfunctie spelen echter ook andere jongeren een beduidende rol, soms zelfs in de vorm van formele delegatie van opvoedtaken aan oudere kinderen, bijvoorbeeld wanneer de ouders door het beroepsleven in beslag worden genomen. In grotere gezinnen was en is een dergelijke delegatie normaal: de oudere kinderen letten op de jongere kinderen.

Soms lukt het ouders niet om hun kind naar wens op te voeden. Om aan dit probleem tegemoet te komen zijn er verschillende vormen van opvoedingsondersteuning beschikbaar, zoals oudercursussen, gesprekken met andere ouders, folders, opvoedingsadvies aan huis of online.

Heropvoeding[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer een volwassene zich niet aan de algemeen geaccepteerde omgang met anderen houdt, en om die reden een nieuwe opvoeding krijgt, wordt over het algemeen van 'heropvoeding' gesproken. Het Nederlands strafrecht en strafsysteem zijn beïnvloed door de Moderne Richting en bevatten bijvoorbeeld (evenals veel andere landen) heropvoedingselementen zoals het kunnen opleggen van maatregelen naast de straffen, en het gevangenissysteem. Overigens is en blijft het eerste doel van een straf nog steeds vergelding.

In meer omstreden zin wordt de term echter ook gebruikt voor indoctrinatie en (administratieve) straffen voor 'dissidenten', met name in de facto penitentiaire heropvoedingsinstellingen.

Libertarische kansen standaard en goedaardig ouderschap[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Kansengelijkheid voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Hoewel mensen niet letterlijk gelijk geboren worden, zijn libertariërs van mening dat mensen gelijkwaardige natuurlijke rechten hebben. De kansen voor kinderen worden in de eerste plaats verzekerd door verantwoordelijke ouders die zullen proberen de kansen voor hun kinderen te maximaliseren binnen de context van moreel juist gedrag. Libertariërs pleiten niet voor een moreel principe van aaneengesloten en voortdurende morele positieve plicht om te voorzien in gelijke kansen, omdat het in strijd is met het principe van zelfeigenaarschap.

Er zijn twee hoofdposities binnen het libertarisme over de morele rechten en plichten van de ouder jegens hun kind, waaronder abortus en opvoedingspraktijken. Murray Rothbard is van mening dat het kind vanaf het moment van conceptie volledig zelfeigenaarschap heeft, als een onontwikkelde zygote, terwijl de ouders geen enkele plicht hebben jegens het kind.[1] Het andere standpunt over ouderschap stelt dat de ouders eigenaar zijn van het kind, maar een impliciete verbintenis van ouderlijke zorgplicht jegens het kind hebben dat een aantal opvoedingstaken vereist, waarbij het kind in toenemende mate volledig zelfeigenaarschap zal krijgen.[2] Deze taken omvatten het opvoeden van het kind tot volwassenheid, waarbij het kind de hoedanigheid van moreel handelingsbekwaamheid zal hebben en zelfeigenaarschap zal claimen. Dit zou natuurlijk impliceren dat het kind in goede gezondheid zal worden opgevoed, zonder mentale schade, de volledige capaciteit heeft tot rede[3], door middel van een programma van onderwijs, gezondheidszorg en een opvoeding vrij van verbale en lichamelijke ouderlijke dwang zoals leerplicht, in waarborging van de vrije wil vrij van voorspelbaarheid, en mogelijk met onscholing. Dit zou impliceren dat een goede planning, inclusief genetische tests tegen erfelijke aandoening, vereist is.[4][5]

Dit impliciete zorgcontract heeft de volgende libertarische rechtvaardiging. Voortplanting is onvrijwillig voor het kind, maar het kind kan, wanneer het de volwassenheid bereikt, achteraf goedkeuring geven. Dit zorgcontract kan worden afgedwongen als een vorm van gerechtigheid opgelegd aan de ouders vergelijkbaar met herstelrecht. De ouders, als de scheppers van het kind, zijn primair verantwoordelijk voor het bieden van kansen aan het kind, maar in het geval van de ongelukkige afwezigheid of onbekwaamheid van de ouders in deze verplichting, kan vervangende aansprakelijkheid gebruikt worden d.w.v. een groter aansprakelijkheidsbereik. De handhaving kan worden gedaan door particuliere kinderbeschermingsinstanties als de ouders en familierelaties dit niet doen.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • W. Pols, S. Miedema, B. Levering (red.), Opvoeding zoals het is. Amersfoort, Acco, 1989
  • J. Rispens, J.M.A. Hermanns, W.H.J. Meeus (red.), Opvoeden in Nederland. Assen, Van Gorcum, 1996
  • D.Th. Thoomes, 'De noodzaak van opvoeding en het bestaansrecht van de pedagogiek' (Over de kenmerken van opvoeding, 'moderne jongeren' en de millenniumwende).In: The History of Education website. Radboud Universiteit Nijmegen, 2000.[6] Engelse versie: 'The necessity of education'.[7] Andere Publicaties van D. Thoomes:
    • Godsdienst, cultuur en opvoeding. Naar de school als waarde(n)gemeenschap. In: Narthex, tijdschrift voor levensbeschouwing en educatie, vol. 2, 2002, nr. 3/4, pp. 88-95[8]
    • Opvoeding in een open wereld. In: In de Waagschaal, tijdschrift voor theologie, cultuur en politiek, vol. 35, 2006, nr. 4, pp. 25-27[9]
    • Opvoeding lijkt niet meer van deze tijd. Verspreide pedagogische opstellen, 2009[10]; herziene editie, 2020 [1]
  • G. Biesta, Tijd voor pedagogiek. In: Pedagogiek, vol. 38, pp. 49-70. Oratie, Universiteit voor Humanistiek, 12 april 2018 [2]
  • D. de Ruyter en J. Kole (red.), Werkzame idealen: ethische reflecties op professionaliteit. Assen, Van Gorcum, 2007
  • D. de Ruyter, De betekenis van educatie. De bijdrage aan menselijk floreren in een diverse samenleving. Oratie, Universiteit voor Humanistiek, mei 2019 [3]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Murray Rothbard (1982), The Ethics of Liberty.
  2. Edward Feser (2004), Zelfeigenaarschap, abortus, en de rechten van kinderen: naar een meer conservatief libertarisme.
  3. John Locke (1689), Tweede verhandeling van de regering, "Hoofdstuk 6: Vaderlijke macht".
  4. [https:// plato.stanford.edu/entries/parenthood/ Stanford Encyclopedia of Philosophy: Parenthood and Procreation].
  5. Filosofisch ouderschap - De serie van Freedomain Radio.
  6. Dspace
  7. Dspace
  8. Dspace
  9. Dspace
  10. Dspace
Zoek opvoeding op in het WikiWoordenboek.
Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Opvoeding.