Polycitor adriaticus
| Polycitor adriaticus | |||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
| Soort | |||||||||||||
| Polycitor adriaticus (Drasche, 1883) Originele combinatie Distoma adriaticum | |||||||||||||
| Synoniemen | |||||||||||||
| |||||||||||||
| (en) World Register of Marine Species | |||||||||||||
| |||||||||||||
Polycitor adriaticus is een zakpijpensoort uit de familie Polycitoridae.[1] De wetenschappelijke naam is gepubliceerd in 1883 door Drasche.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Polycitor adriaticus leeft in grote kolonies van verschillende vormen. De kolonies hebben een zeer korte steel. De diameter is ongeveer 10 cm en de hoogte is 5 cm. Het oppervlak heeft een vlezige-gelatineuze consistentie is glad.[2]
Voorkomen[bewerken | brontekst bewerken]
De soort komt voor in de Middellandse Zee, de Alboránzee en de Straat van Gibraltar.[3][2]
Habitat[bewerken | brontekst bewerken]
Het komt vaak voor op op verticale en overhangende wanden in combinatie met algengemeenschappen die aan stroming of matige hydrodynamiek zijn blootgesteld. In het algemeen nestelen ze zich goed op beschaduwde of halfschaduwrijke bodems. Bathymetrisch komt het voor tussen 2 en 40 m, hoewel het vaker wordt waargenomen op dieptes tussen 10 tot 30 meter.[2]
Bronnen, noten en/of referenties
|