Slag bij Kortrijk (1793)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Slag van Kortrijk (1793)
Onderdeel van de Eerste Coalitieoorlog
Datum 15 september 1793
Locatie Kortrijk
Resultaat Geallieerde overwinning
Strijdende partijen
Eerste Franse Republiek Oostenrijk
Groot-Brittannië

De 1e Slag bij Kortrijk vond plaats op 15 september 1793, in de buurt van Kortrijk, België. De strijd had twee dagen na de Slag bij Menen plaats, tijdens de Franse veldtocht in de Nederlanden, een onderdeel van de Eerste Coalitieoorlog. De slag werd uitgevochten tussen een divisie van Nicolas Houchard's Franse Republikeinse Leger van het Noorden onder leiding van Joseph de Hédouville, en de Oostenrijks-Nederlandse troepen onder leiding van Johann Beaulieu, ondersteund door een Brits detachement van de troepen van de Frederik van York, de hertog van York. De slag eindigde in een geallieerde overwinning, maakte een einde aan de veldtocht van Houchard en leidde direct tot Houchard's ontslag en terdoodveroordeling.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Na zijn overwinning in de Slag bij Hondschote en de daaruit voortvloeiende inname van Duinkerke, zag Nicolas Houchard af van zijn zoektocht naar de Hertog van York, die voornemens had om de Britse troepen in het noorden met 20.000 man te stoppen, en met de rest van zijn manschappen ter versterking van Le Quesnoy die onder aanval van een groot deel van het keizerlijke leger onder leiding van prins Frederik Jozias van Saksen-Coburg-Saalfeld was. Nicolas Houchard's eerste doel was het veroveren van Doornik, maar eerst moest hij de verdediging door troepen uit de Republiek onder leiding van prins Willem III van Oranje neutraliseren, die zich vanuit Ieper naar Menen hadden terug getrokken. De Noord-Nederlanders waren aanvankelijk van plan om zich terug te trekken tot Kortrijk, maar toen het nieuws kwam dat Le Quesnoy op 11 september gevallen was, en ze in de veronderstelling waren dat ze daardoor zouden worden gesteund door 15.000 mannen van Beaulieu - hield de colonne van de prins stand in Menen. Op 12 september bracht Nicolas Houchard in Menen een zware nederlaag toe aan de prins van Oranje, waarbij hij Kortrijk verliet en zich terugtrok in de richting van Gent.

Het Franse republikeinse leger had nu een gevaarlijke overheersing op de geallieerde lijn, en dreigde de communicatie tussen York in het noorden, en het grootste deel van het keizerlijke leger die zich nog steeds rond Le Quesnoy had geschaard, af te snijden. Bij het vernemen van het nieuws omtrent de Nederlandse nederlaag, voerde York een manoeuvre uit om aldus de Nederlanders af te dekken, terwijl Beaulieu zich terug trok tot in Lendelede. Niet op de hoogte dat Le Quesnoy was gevallen, behield Nicolas Houchard daarentegen zijn plan om naar het oosten te avanceren. Hij gaf de orders om de divisies van Joseph de Hédouville en Pierre Dumesny in zuidelijke richting naar Rijsel door te sturen.

De slag[bewerken | brontekst bewerken]

Op de avond van de 14de bezette Beaulieu Kortrijk met medewerking van 6 bataljons en 6 eskadrons. Diezelfde dag bereikte York’s commando Torhout, waar hij na overleg besloot om Menen aan te vallen.

Op 15 september, terwijl York naar Menen marcheerde, had Hédouville met een deel van zijn divisie Menen verlaten en had hij Demars' brigade van 3000 mannen langs de rivier de Leie, opdracht gegeven om Kortrijk aan te vallen. Demars was helemaal niet enthousiast bij deze gevaarlijke taak, maar voelde zich onder druk van Nicolas Houchard gehoorzaam: "Hij moet Kortrijk innemen of het verbranden, met zijn kanonnen".[1] York was onderweg naar Roeselare) toen hij het nieuws hoorde, en gaf onmiddellijk opdracht aan generaal Erbach om deze zijn geavanceerde wacht van Hannoveriaanse Infanterie te sturen, en stuurde hierbij ook Britse Cavalerie, gevolgd door nog 4 bataljons ter versterking van Beaulieu's Oostenrijkers.

Terwijl Demars Kortrijk naderde, kwam Beaulieu vanuit dezelfde stad hem tegemoet en dreef hem uiteindelijk terug. Hédouville bracht versterkingen vanuit Menen, maar ook deze werden terug gedreven, op de voet gevolgd door de Oostenrijkers.

Terwijl het grootste deel van Hédouville's divisie optrok naar Rijsel, was Demars Divisie achtergelaten rond Menen om die nacht de geallieerden daar op te houden. Maar bij het verschijnen van Erbach's commando zette hij het op de vlucht. Het commando van Daendels was in staat om zichzelf in Menen voor een moment voet te houden, maar paniek zette in, en Menen werd verlaten waarbij menige soldaten door wanhoop bij hun vlucht, in de Leie verdronken.[2] De Anglo-Oostenrijkse achtervolging werd alleen afgehouden door Antoine Béru met wat lichte wapens (waarvoor hij de volgende dag tot Divisie Generaal werd gepromoveerd). De Franse verliezen liepen op tot 500 doden en gewonden, 200 gevangenen en 2 kanonnen.[3]

Nasleep[bewerken | brontekst bewerken]

Beaulieu’s overheersing, had - niettegenstaande enkele verliezen - in combinatie met het verlies van Le Quesnoy en een katastrofale overgave van Declaye’s versterkingscolonne bij Avesnes-le-Sec op 11 september, de kaarten gekeerd en bracht hiermee een einde voor Nicolas Houchard’s campagne. Op korte tijd waren de republikeinse troepen terug in defensieve posities die ze hadden behaald tijdens de slag van Hondschoote. De vlugge terugtrekking van het Republikeins leger, was een verloren kans voor de geallierden en belette nauwelijks een Schandaal om tussen de krachten van York in het noorden. en Beaulieu in het oosten, samen met het grootste deel van Coburg’s Kommando aanvallend vanuit het zuiden bij Cysoing gekneld te zitten.[4]

Joseph de Hédouville en Pierre Dumesny werden beiden gearresteerd, maar vermeden de terdoodsstelling. Op 24 september werd Nicolas Houchard in Rijsel gearresteerd op grond dat hij zijn overwinning in Hondschoote niet had benuttigd alsmede voor het verlies van Le Quesnoy. Op 17 november werd Houchard in Parijs tot de guillotine veroordeeld.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Fortescue, Sir John British Campaigns in Flanders 1690-1794 (extracts from Volume 4 of A History of the British Army)Macmillan, Londen, 1918
  • Alfred H Burne De Edele Hertog van York, 1949
  • Phipps, Ramsey Weston The Armies of the First French Republic and the Rise of the Marshals of Napoleon I, Oxford University Press, Londen, 1926