Telders

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Familiewapen Telders naar beschrijving van J. Rietstap

Telders is een Nederlands geslacht, dat in 1942 werd opgenomen in het Nederland's Patriciaat.[1]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het Telders-familiewapen wordt in Armorial Général van Johannes Rietstap en het Nederland's Patriciaat omschreven als "gevierendeeld: I en IV nogmaals gevierendeeld van zilver en zwart waaroverheen een gevierendeeld leliekruis, van het een op het ander, in het hart van het kruis een gevierendeeld vierkant, eveneens van het een op het ander; II en III in zilver drie rode kepers, vergezeld van en gaande over de bovenste keper, een groene barensteel; en een gouden lelie gaande over het snijpunt van de deellijnen.”.[1]

Een vroege afbeelding van het Telders-familiewapen komt voor in “Beschryvinge der Stad Dordrecht” door Matthijs Balen. Hierin wordt het huwelijk vermeld d.d. 11 november 1653 van Johan Talyarde (Jan Teller) en Elisabeth de Witt, achternicht van raadspensionaris Johan de Witt. Deze Talyarde kwam oorspronkelijk uit een oud ridderlijk geslacht uit Engeland.[1][2]

De stamreeks begint in Nederland met Jan Jacobszoon (John Jacobi) Teller Orkney (Horckenay) uit Schotland en geboren omstreeks 1520. Hij was kapitein en eigenaar van het schip de “Flyinge Goste” en de huizen “Edinburgh" en “Gouden Passer” in Middelburg, Zeeland, Nederland en ontving een kaperbrief van Anthonis de Viega namens don Antonis, koning van Portugal, in de oorlog met Spanje.[3] Zijn zonen Thomas en Jan verbleven beiden in Antwerpen en vertrokken van daaruit naar Middelburg en Dordrecht. Vroeg voorkomende spellingsvarianten van de Telders naam zijn o.a. Telder, Teller, Tayller, Taylard, Talyarde, Taillarde, en Telliarde.[4][5][6]

Telders en de rechtsgeleerdheid[bewerken | brontekst bewerken]

In de Teldersfamilie waren een groot aantal leden werkzaam in de advocatuur en rechtsgeleerdheid. In de 17e eeuw was er Johan Teller (Talyarde) (1629-1657), licentiaat in de rechten, gehuwd met Elizabeth Johansdochter de Witt, een achternicht van raadspensionaris Johan de Witt. Maar bovenal zijn er in de periode vanaf begin 19e eeuw tot eind 20e eeuw generaties lang Telders leden van belang geweest in deze sector. Jan Henrik Telders (1807-1878) was Auditeur Militair in 's-Hertogenbosch, advocaat en president van het Hoog Militair Gerechtshof in Utrecht. Zijn zoon Adriën Telders (1843-1913) was advocaat in Utrecht en vice-president van de Hoge Raad der Nederlanden. Zijn zoon Jean Henri Telders (1876-1937) was landsadvocaat. En diens zoon Carel Henrik Telders (1909-1990) was advocaat procureur en vice-president van de Hoge Raad der Nederlanden. Daarnaast vinden we de Haagse advocaat Willem Albert Telders (1871-1951), gehuwd met Johanna Wilhelmina Vlielander Hein, en diens zoon prof mr B.M. Telders (1903-1945), hoogleraar in het volkenrecht in Leiden. Hij leverde in woord en geschrift een grote bijdrage aan de rechtswetenschap. Ben Telders is één week voor de bevrijding na jaren van gevangenschap in Bergen-Belsen overleden. Hij werd door de Duitsers gevangen genomen omdat hij “hoorde tot een geestelijke richting die aan het nationaal-socialisme vijandig was”[7] , alwaar zijn voorzitterschap van de Liberale Staatspartij mee bedoeld werd, en omdat hij met durf en scherpe tong zijn standpunten onverdund bleef verdedigen en zich met moed bleef verzetten tegen het ontslag van Joodse collega's aan de Leidse universiteit.

Enkele telgen[bewerken | brontekst bewerken]

Elisabeth Talliarde (1654-1689) portret door Godefridus Schalcken
Hendrik Jacobus Telders (1777-1869)
Jan Henrik Telders (1807-1878)
  • Jan Jacobszoon (John Jacobi) Teller Orkney (Horckenay) (*1520), kapitein en eigenaar van het schip de “Flyinge Goste” en de huizen “Edinburgh" en “Gouden Passer” te Middelburg .
    • Thomas Teller (*1562), brouwer in "de Gecroonde Bock" te Dordrecht, wijnkoper uit Antwerpen
      • Jan Thomaszoon Teller (circa 1590-1633), koopman en lakenkoper in Amsterdam, gehuwd met Elizabeth Stockmans zuster van Magdalena Stockmans, de muze van de dichter Gerbrand Adriaensz. Bredero[8]
        • Johan Teller (Talyarde) (1629-1657), licentiaat in de rechten, gehuwd met Elizabeth Johansdochter de Witt, achternicht van raadspensionaris Johan de Witt
          • Elisabeth Teller (Talyarde) (1654-1689), gehuwd met Matthijs Snoeck (1655-1704), schepen van Dordrecht
    • Jan Teller (Tayller) (circa 1542-1583), conciërge van het Groot Engels Huys in Antwerpen
      • Jacob Teller (Jacobus Tayller) (circa 1585-1639), goud- en zilversmid te Dordrecht[9]
        • Joannes Teller (Jan Telder) (1628-1667), zilversmid te Dordrecht[9]
          • Jacobus Telder (Jaques Tayller) (1657-1734) kleermaker te Dordrecht
            • Johannes Telders (1686-1720), bakker te Dordrecht
              • Jacobus Telders (1715-1773)
                • Johannes Telders (1741-1817), commissaris-deciseur der Graanmarkt te Dordrecht, raad provisoire muncipaliteit van Dordrecht
              • Johannes Telders (1713-1763)
                • Johannes Telders (1743-1778), broodbakker te Dordrecht, tevens stadhouder van de schout van acht dagen en van de baljuws van de Merwede