Willem Joannes Junius van Hemert

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Willem Joannes Junius van Hemert
W.J. Junius van Hemert
Algemene informatie
Volledige naam Willem Joannes Junius van Hemert
Geboren Amsterdam, 21 februari 1790
Overleden De Bilt, huis Jagtlust, 1 augustus 1858
Titulatuur Jhr. mr.
Politieke functies
1830-1842 lid Tweede Kamer der Staten-Generaal
1845-1849 lid Eerste Kamer der Staten-Generaal
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

Jhr. mr. Willem Joannes Junius van Hemert (Amsterdam, 21 februari 1790 - De Bilt, huis Jagtlust, 1 augustus 1858) was een Nederlandse politicus.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Van Hemert was lid van de familie Junius van Hemert en een zoon van rechter mr. Joannes Junius van Hemert (1762-1839) en Pieternella Tierens (1760-1855); vader en zoon verkregen bij akte in 1806 wijziging van hun voornaam Junius naar deel van de geslachtsnaam Junius van Hemert. Hij trouwde in 1812 met Elisabeth Jacoba Lucia Reitz (1789-1853) met wie hij negen kinderen kreeg. Een van hun kinderen was jhr. mr. Dirk Anton Junius van Hemert (1816-1881), onder andere raadsheer van het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië en resident van Batavia die in 1847 trouwde met jkvr. Louise Johanna Batiste Charlotte Theunissen Reijnst (1827-1861), halfzus van Catharina Geertruida Reijnst, lid van de familie Reijnst, dochter van jhr. Jan Cornelis Reijnst (1798-1871) en moeder van de schrijver Louis Couperus (1863-1923). Een andere zoon was burgemeester jhr. Paulus Zeger Junius van Hemert (1827-1875).

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

Van Hemert studeerde rechten en promoveerde aan de universiteit Utrecht in 1811 op stellingen. Hij was daarna eerst substituut-officier van justitie bij de rechtbank van eerste aanleg te Zierikzee, daarna substituut-procureur-generaal bij het Hooggerechtshof te 's-Gravenhage (1815-1824). Daarna werd hij advocaat-generaal bij dat Hooggerechtshof (1824-1838).

Van Hemert was van 1830 tot 1842 lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Daarbij was hij van 1838 tot 1855 procureur-generaal bij het provinciaal Gerechtshof te 's-Gravenhage. Van 1845 tot 1849 was hij Eerste Kamerlid

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]