Naar inhoud springen

Satanisch ritueel misbruik: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Wutsje (overleg | bijdragen)
Art Unbound (overleg | bijdragen)
Regel 32: Regel 32:
==Sociale constructie van satanisch ritueel misbruik==
==Sociale constructie van satanisch ritueel misbruik==
In de Verenigde Staten heeft het debat over satanisch ritueel misbruik geleid tot een jarenlange morele paniek en een moderne heksenjacht.<ref>Cohen, 2002, blz. XV; Goode en Ben-Yehuda, 1994, blz. 57-63; Nathan en Snedeker, 1995; Victor, 1993</ref> In Nederland is de kwestie nauwelijks meer geweest dan een storm in een glas water.
In de Verenigde Staten heeft het debat over satanisch ritueel misbruik geleid tot een jarenlange morele paniek en een moderne heksenjacht.<ref>Cohen, 2002, blz. XV; Goode en Ben-Yehuda, 1994, blz. 57-63; Nathan en Snedeker, 1995; Victor, 1993</ref> In Nederland is de kwestie nauwelijks meer geweest dan een storm in een glas water.
Volgens Tjalling Beetstra, een criminoloog van de Universiteit Utrecht, lijken de verschillen in de maatschappelijke, religieuze en politieke structuur van de Verenigde Staten en Nederland tot op zekere hoogte bepalend te zijn voor de manier waarop in deze samenlevingen op satanisch ritueel misbruik en op andere morele kwesties wordt gereageerd.<ref>[http://www.tjallingbeetstra.eu www.tjallingbeetstra.eu]</ref> <ref>''De sociale constructie van satanisch ritueel misbruik'', dissertatie, Tjalling Beetstra, (in voorbereiding)</ref>
Volgens onderzoek van de faculteit Criminologie van de Universiteit Utrecht, lijken de verschillen in de maatschappelijke, religieuze en politieke structuur van de Verenigde Staten en Nederland tot op zekere hoogte bepalend te zijn voor de manier waarop in deze samenlevingen op satanisch ritueel misbruik en op andere morele kwesties wordt gereageerd.<ref>[http://www.tjallingbeetstra.eu www.tjallingbeetstra.eu]</ref> <ref>''De sociale constructie van satanisch ritueel misbruik'', dissertatie, Tjalling Beetstra, (in voorbereiding)</ref>
Wel is de kwestie van [[incest]] en misbruik van kinderen gedurende de hele jaren 1990 onderwerp van onderzoek en debat geweest. Een groot onderzoek van [[Nel Draijer]] in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken in 1988 gaf aan dat 15% van de vrouwen in hun jeugd waren misbruikt door verwanten (<ref>[http://members.home.nl/cjh.hendriks/media25.html NRC Handelsblad 13-2-2002]</ref>). Tot grote uitwassen heeft dit in Nederland echter niet geleid.


{{bron|bronvermelding=
{{bron|bronvermelding=

Versie van 26 sep 2007 02:58

Onder satanisch ritueel misbruik wordt ruwweg het ritueel misbruiken van mensen en/of dieren verstaan in het kader van een satansverering.

Oorsprong en definitie

Begin jaren ’80 duiken in de Verenigde Staten verhalen op over satanisch ritueel misbruik. In deze verhalen komen de volgende soorten gebeurtenissen voor:

  • de mishandeling en verkrachting van vrouwen en kinderen;
  • kannibalisme;
  • moord;
  • orgieën;
  • prostitutie;
  • het offeren van dieren en kinderen aan Satan;
  • hersenspoeling door satanisten.

Op basis van deze verhalen wordt satanisch ritueel misbruik in de wetenschappelijke literatuur gedefinieerd als:

"Herhaaldelijke en systematische fysieke, seksuele en emotionele mishandeling van een kind door een groep van volwassen daders in het kader van een cult- of satansverering; mee worden genomen naar verlaten plaatsen, getuige moeten zijn van en ondergaan van extreme lichamelijke marteling en seksueel misbruik; getuige moeten zijn van het verminken en doden van dieren; levend begraven worden in een doodskist of in een graf; gedwongen druggebruik; gedwongen bevruchting en het offeren van het eigen kind.”[1]

Mps-therapie

De gruwelijke en bizar klinkende verhalen zijn afkomstig van vrouwen, die er in therapie van overtuigd zijn geraakt dat zij slachtoffer dan wel getuige zijn geweest van dit satanisch ritueel misbruik. Voordat zij in therapie zijn gegaan, zijn zij zich nooit bewust geweest van hun satanische verleden. De vrouwen hebben de herinneringen daaraan meestal pas hervonden, nadat zij door hun psychotherapeut onder hypnose zijn gebracht. De herinneringen van de betrokken vrouwen zijn vrijwel identiek. Bij elk van deze vrouwen heeft hun psychotherapeut de diagnose meervoudige persoonlijkheidsstoornis (mps) gesteld. De therapeuten die zich bezig houden met de diagnose en behandeling van meervoudige persoonlijkheidsstoornis worden mps-therapeuten genoemd. De grondleggers van de mps-beweging in de Verenigde Staten zijn de psychiaters Bennett G. Braun, Roberta G. Sachs en Richard P. Kluft. Zij richten in 1984 de International Society for the Study of Multiple Personality Disorder and Dissociation op. [2]

In de jaren 1984 en 1985 worden Braun, Sachs en Kluft door psychotherapeut Onno van der Hart uitgenodigd om in Nederland workshops te geven over de meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Daarbij brengen Braun c.s. ook hun klinische ervaringen met slachtoffers van satanisch ritueel misbruik ter sprake. Vanaf dat moment stelt een kleine groep Nederlandse mps-therapeuten bij meer en meer vrouwen de diagnose meervoudige persoonlijkheidsstoornis. In navolging van hun vakgenoten uit de Verenigde Staten, beweren zij dat sommige van hun patiëntes deze stoornis ten gevolge van satanisch ritueel misbruik in hun jeugd hebben ontwikkeld.[3] Terwijl de mps-therapeuten niet lijken te twijfelen aan de authenticiteit van de verhalen van hun patiëntes, betogen critici en sceptici dat deze therapeuten met behulp van suggestieve vragen pseudo-herinneringen in het geheugen van hun patiëntes hebben gebracht.[4]

Oude Pekela

Enkele jaren later heeft het concept satanisch ritueel misbruik zijn weg gevonden naar de conservatieve christelijke gemeenschap in Nederland. In 1989 beweren ouders in actualiteitenrubriek Tijdsein van de Evangelische Omroep dat hun kinderen op school getuige zijn geweest van satanisch ritueel misbruik en dat kinderen in 1987 ritueel zijn misbruikt in Oude Pekela. Destijds is in die zaak alleen ‘normaal’ seksueel misbruik gemeld aan de justitiële autoriteiten, die geen enkel bewijs hebben kunnen vinden van wat voor misbruik dan ook. Volgens Tijdsein echter hebben zowel de ouders als psychiater Gerrit Mik, die 25 van de 70 kinderen die in Oude Pekela misbruikt zouden zijn heeft onderzocht, het onderzoeksteam verteld over de rituele slachting van kinderen en volwassenen, maar de autoriteiten zouden dat hebben ontkend [5].

Meldingen van satanisch ritueel misbruik

In 1991 worden de Afdeling Jeugdbescherming en Reclassering van het Ministerie van Justitie en de Geneeskundige Hoofdinspectie Geestelijke Volksgezondheid door een gezinsvoogdijvereniging voor het eerst in kennis gesteld over satanisch ritueel misbruik [6]. Op 17 september 1992 rapporteert de Inspectie Jeugdhulpverlening aan de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de staatssecretaris van Justitie dat tot augustus 1992 bij jeugdhulpverleningsinstellingen meldingen inzake satanisch ritueel misbruik zijn binnen gekomen met betrekking tot elf jeugdigen in de provincies Noord-Holland en Utrecht [7]. Hoewel de autoriteiten nu formeel op de hoogte zijn van satanisch ritueel misbruik, worden er geen stappen ondernomen. Pas nadat seculiere media op basis van het onderzoek naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de diagnose meervoudige persoonlijkheidsstoornis van de psychologes Suzette Boon en Nel Draijer hebben gemeld dat satanisch ritueel misbruik in Nederland voorkomt [8], stelt de staatssecretaris van Justitie de multidisciplinaire Werkgroep Ritueel Misbruik in [9].

Werkgroep Ritueel Misbruik

Op 21 april 1994 concludeert de Werkgroep Ritueel Misbruik dat satanisch ritueel misbruik waarschijnlijk niet in de vorm voorkomt waarop het in de verhalen wordt beschreven en zij acht de kans gering dat deze verhalen 'in volle omvang' op waarheid berusten[10]. De werkgroep sluit niet uit dat de verhalen een vervanging zijn voor andere traumatische gebeurtenissen. Het slachtoffer zou het verhaal dan gebruiken als een afweermechanisme, waarmee andere, minder extreme traumatische voorvallen worden verwerkt. Volgens de Werkgroep Ritueel Misbruik is het ook mogelijk dat sommigen door suggestieve vragen van de mps-therapeut abusievelijk zijn gaan denken dat zij het slachtoffer zijn geworden van satanisch ritueel misbruik. Tenslotte sluit de werkgroep niet uit dat het bij deze verhalen gaat om hedendaagse legenden, die zich als een epidemie verspreiden door een netwerk van mps-therapeuten en slachtoffers.[11]

De publicatie van het rapport van de Werkgroep Ritueel Misbruik leidt tot een korte discussie in de media en de wetenschappelijke literatuur. In deze discussie hebben critici en sceptici een dominante rol. Mps-therapeuten geven alleen in enkele wetenschappelijke tijdschriften hun visie op de meervoudige persoonlijkheidsstoornis en satanisch ritueel misbruik. Dankzij de geringe rol van de mps-beweging in het debat ter zake en de sterke tegenbeweging van critici en sceptici, hebben de autoriteiten, de media, de strafrechtspraktijk en het overgrote deel van de bevolking satanisch ritueel misbruik nooit gezien als een groot maatschappelijk probleem. Mede daardoor zijn in Nederland ook relatief weinig boeken en artikelen over dit fenomeen verschenen. Tot nu toe is Hervonden herinneringen en andere misverstanden van de psychologen Hans Crombag and Harald Merckelbach, dat een hoofdstuk over satanisch ritueel misbruik bevat, het meest invloedrijke boek over dit onderwerp.[12]

Sociale constructie van satanisch ritueel misbruik

In de Verenigde Staten heeft het debat over satanisch ritueel misbruik geleid tot een jarenlange morele paniek en een moderne heksenjacht.[13] In Nederland is de kwestie nauwelijks meer geweest dan een storm in een glas water. Volgens onderzoek van de faculteit Criminologie van de Universiteit Utrecht, lijken de verschillen in de maatschappelijke, religieuze en politieke structuur van de Verenigde Staten en Nederland tot op zekere hoogte bepalend te zijn voor de manier waarop in deze samenlevingen op satanisch ritueel misbruik en op andere morele kwesties wordt gereageerd.[14] [15]

Wel is de kwestie van incest en misbruik van kinderen gedurende de hele jaren 1990 onderwerp van onderzoek en debat geweest. Een groot onderzoek van Nel Draijer in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken in 1988 gaf aan dat 15% van de vrouwen in hun jeugd waren misbruikt door verwanten ([16]). Tot grote uitwassen heeft dit in Nederland echter niet geleid.

[bron?]

Externe links

  1. Boon en Draijer, 1993, blz. 179; Young c.s., 1991, blz. 183.
  2. Hacking, 1995, blz. 51-52; Pendergrast, 1996, blz. 147-148.
  3. Boon en Draijer, 1993, blz. 6; Boon en Van der Hart, 1988, blz. 1199
  4. Crombag en Merckelbach, 1996; McHugh, 1993, blz. 4-6; Wassil-Grimm, 1995, blz. 162 en 178.
  5. Beetstra, 2004, blz. 53-69; Tijdsein (EO), 14 juni 1989
  6. De Fauwe, 12 juni 1993
  7. Aanh. Hand. II, 1992-1993, Nr. 770
  8. Boon en Draijer, 1993; De Fauwe, 12 juni 1993; Nova (NOS/VARA), 28-29 juni 1993
  9. Werkgroep Ritueel Misbruik, april 1994, blz. 65-66
  10. Werkgroep Ritueel Misbruik, april 1994, blz. 53-54
  11. Werkgroep Ritueel Misbruik, april 1994, blz. 32-36
  12. Crombag en Merckelbach, 1996, blz. 153-194
  13. Cohen, 2002, blz. XV; Goode en Ben-Yehuda, 1994, blz. 57-63; Nathan en Snedeker, 1995; Victor, 1993
  14. www.tjallingbeetstra.eu
  15. De sociale constructie van satanisch ritueel misbruik, dissertatie, Tjalling Beetstra, (in voorbereiding)
  16. NRC Handelsblad 13-2-2002