'k Zie zo gere m'n duivenkot

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
'k Zie zo gere m'n duivenkot
Single van:
Bobbejaan Schoepen
Uitgebracht 1950
Soort drager 78 T
Opname 1949 (te verifiëren)
Genre Volkslied
Duur 2:50
Label Decca/Omega 20 661 – master Fo 2422 (heden Bobbejaan Records)
Schrijver(s) Gerd Zonnenberg (Componist)
Anton Beuving (Auteur)
Hoogste positie(s) in de hitlijsten

Onbekend in 1950: in België gingen de eerste hitlijsten pas van start vanaf 1955/1956. Na het overlijden van Bobbejaan Schoepen (17/05/2010) piekte het nummer met een vijftal andere nummers uit zijn repertoire in de top 10, meer bepaald op 29/05/2010 / Piek:10 / Weken: 1 (Back Catalogue Singles)

Portaal  Portaalicoon   Muziek

'k Zie zo gere m'n duivenkot is een Nederlandstalig nummer uit 1950. Het werd geschreven door Anton Beuving en Gerd Zonnenberg voor de Vlaamse zanger en gitarist Bobbejaan Schoepen die het als eerste als single uitbracht. Het is een van Schoepens bekendste hits, maar het succes ervan bleef beperkt tot Vlaanderen.

Nummer[bewerken | brontekst bewerken]

Het lied gaat over een duivenmelker die het liefst van alles in zijn duiventil in Antwerpen nabij Het Steen verblijft. Het is er immers rustig en hij kan er zijn zorgen vergeten. De protagonist leert daarna de dochter van zijn buurman kennen die hij ook met een duifje vergelijkt en met wie hij later een "nestje bouwt."

Spelling[bewerken | brontekst bewerken]

Er circuleren diverse spellingswijzen rond de titel. Het woord "ik" wordt soms voluit geschreven, dan weer afgekort als "'k", terwijl het woord "m'n" ook weleens als "mijn" wordt geschreven. Het woord "gere" ("graag") wordt soms gespeld als "geeren", "geren", "geiren" of "geire". De vaakst voorkomende titel op de platenhoesjes is: "'k Zie zo gere m'n duivenkot."

In populaire cultuur[bewerken | brontekst bewerken]