Appius Claudius Sabinus Inregillensis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Appius Claudius Sabinus Inregillensis
Geboortedatum ?
Sterfdatum ?
Periode Romeinse Republiek
Cursus Honorum
Consul in 495 v.Chr.
Medeconsul Publius Servilius Priscus Structus
Persoonlijke gegevens
Familie Claudii Sabini
Vader van Appius Claudius Sabinus
Gaius Claudius Sabinus
Oom van Appius Claudius
Portaal  Portaalicoon   Romeinse Rijk

Att(i)us Clausus of Atta Clausus,[1] te Rome Appius Claudius Sabinus Inregillensis (Latijn: App. Claudius M. f. -. n. Sabinus Inregillensis) geheten,[2] was een van oorsprong Sabijns staatsman in de Romeinse Republiek uit de 6e-5e eeuw v.Chr. Hij is bekend vanwege de vorming van de gens Claudia en als leider van de aristrocatische partij.

Hij was een welvarend inwoner van de stad Regillum of Inregilum, gelegen ten noorden van Rome, en trok wegens onenigheid met zijn landslieden over een vredesverdrag met Rome, met zijn gedienstigen (cliens) vanuit zijn geboortestad naar Rome (504 v.Chr.), alwaar zij de Claudische tribus oprichtten.[3]

Hij raakte in Rome al spoedig tot groot aanzien, mede door successen in oorlogsvoering, en was - vermoedelijk - in 496 v.Chr. quaestor urbanus.[4]

In 495 v.Chr. was hij samen met Publius Servilius Priscus Structus consul.[5] Waar Servillus een strategisch beleid volgde ten aanzien van mensen uit het gewone volk (plebejers) met structurele schulden, hield Claudius een harde lijn aan en wilde hen gevangen zetten. Plebejers waren in die periode dringend nodig als soldaten voor het Romeinse leger om aanvallen van de Volsken (Volsci) af te slaan en de machthebbers moesten hen dus goedgezind houden.

Dezelfde gezindheid toonde hij in 494 v.Chr. toen de plebejers, als drukmiddel in onderhandelingen met de patriciërs de stad verlieten (secessio plebis of "uitwijking van het volk") naar de heilige berg.[6] Zij eisten een betere rechtspositie in het civiele recht en binnen het bestuur van de republiek. Volgens de overleveringen zou dit uiteindelijk tot de eerste codificatie van het recht binnen het Romeinse Rijk voeren, de Twaalftafelenwet.

Ook in 493 v.Chr. hield Claudius deze houding aan tijdens een periode van hongersnood, waardoor hij zich bij het volk zeer gehaat maakte.[7]

Een van zijn zonen, Gaius Claudius Sabinus Regillensis, was consul in Rome in 460 v.Chr. en stond mede aan de basis van de totstandkoming van de Twaalftafelenwet.

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Suetonius, Tiberius 1.1
  2. Livius, Ab Urbe condita II 16.4. Vgl. Plutarchus, Publicola 21.2.
  3. Livius, Ab Urbe condita II 16.4, IV 3.14, X 8.6, Vergilius, Aeneïs VII 706-709, Suetonius, Tiberius 1.1 (datering), Tacitus, Annales IV 9.2, XI 24.1, XII 25, Dionysius van Halicarnassus, Antiquitates Romanae V 40.3-5.
  4. CIL VI 1279 (pp. 3134, 3799, 4669) = CIL 1, p. 199 = Inscr. It. XIII.3 67 = ILS 44 = AE 2000, +135, CIL VI 40916 = CIL VI 31629 (p. 3799) = CIL VI 37042a = CIL I, p. 341 = IGLFRPal 6 = Inscr. It. XIII.3 65 = AE 1903, 17.
  5. Livius, Ab Urbe condita II 21.5-27.13, Dionysius van Halicarnassus, Antiquitates Romanae VI 23.1-33.3, 40.1, Elogium van Claudius (= CIL VI 1279 (pp. 3134, 3799, 4669) = CIL 1, p. 199 = Inscr. It. XIII.3 67 = ILS 44 = AE 2000, +135, Valerius Maximus, Facta et dicta memorabilia IX 3.6, Plinius maior, Naturalis Historia XXXV 12, Chronograaf van 354 (Inreligiense et Structo), Fasti Hydatius (Sabino et Prisco), Chronicon Paschale (Sabino et Prisco), Cassiodorus (App. Claudius et T. Servilius), A. Degrassi, Fasti Consulares et Triumphales, in Inscriptiones Italiae XIII.1, Rome, 1947, pp. 88, 352f.
  6. Livius, Ab Urbe condita II 23.10-15.
  7. Livius, Ab Urbe condita II 23.10-15, 39, Dionysius van Halicarnassus, Antiquitates Romanae VII 15, 48.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  • T.R.S. Broughton, The Magistrates of the Roman Republic, I, New York, 1951, pp. 12-13.
  • art. Claudii (1), in F. Lübker - trad. ed. J.D. Van Hoëvell, Classisch Woordenboek van Kunsten en Wetenschappen, Rotterdam, 1857, p. 213.