Athrotaxis
| Athrotaxis | |||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Athrotaxis selaginoides | |||||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| geslacht | |||||||||||||||
| Athrotaxis D.Don (1838) | |||||||||||||||
| A. selaginoides zaadkegels | |||||||||||||||
| Afbeeldingen op | |||||||||||||||
| Athrotaxis op | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Athrotaxis is de botanische naam van een geslacht uit de cipresfamilie (Cupressaceae) en het enige in de onderfamilie Athrotaxidoideae. Het geslacht is endemisch in West-Tasmanië, alwaar ze op grote hoogte groeien in vochtig gematigd regenwoud.[1][2]
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]Het zijn middelgrote, groenblijvende bomen die 10 tot 30 m (zelden 40 m) hoog kunnen worden met een stamdiameter van 1 tot 1,5 m. De bladeren zijn schubvormig, 3–14 mm lang, spiraalvormig op de scheuten staand. De kegels zijn bolvormig tot ovaal, 1–3 cm in diameter, met 15 - 35 schubben, elke schub met 3-6 zaden. De zaden zijn 7-9 maanden na de bestuiving rijp. Ze openen dan om de zaden los te laten. De mannelijke (stuifmeel)kegels zijn klein en geven hun stuifmeel af in het vroege voorjaar.
De bomen zijn zeer gevoelig voor bosbranden en hun aantal is sinds de Europese kolonisatie van Tasmanië aanzienlijk afgenomen als gevolg van accidentele en opzettelijke branden.
Taxonomie
[bewerken | brontekst bewerken]Uit een moleculair onderzoek uit 2021 bleek dat de Athrotaxidoideae een zustergroep zijn van de Sequoioideae, waartoe ook bekende grote soorten behoren, zoals de kustmammoetboom (Sequoia sempervirens) en de mammoetboom (Sequoiadendron giganteum). Dit is ondanks het feit dat de huidige verspreiding van beide subfamilies zich op compleet verschillende hemisferen bevindt. Uit het onderzoek blijkt dat beide taxa in het midden tot late Jura zijn gedivergeerd.[3] Het oudste fossiel van het geslacht is bekend uit het vroege Krijt in de provincie Santa Cruz in Argentinië, Zuid-Amerika. Andere fossielen van het geslacht zijn bekend uit Nieuw-Zeeland, Oost-Australië en mogelijk Noord-Amerika.[4] [5]
Soorten
[bewerken | brontekst bewerken]Het geslacht omvat drie taxa:
De drie taxa van Athrotaxis worden door verschillende auteurs verschillend behandeld: als drie afzonderlijke soorten, of als twee soorten, waarbij het derde taxon A. ×laxifolia een hybride is van de andere twee. Van dit laatste is sterk genetisch bewijs.[6]
| Afbeelding | Bladeren | Wetenschappelijke naam | Beschrijving | Verspreiding |
|---|---|---|---|---|
| Athrotaxis cupressoides D.Don . | Bladeren kort, 3–5 mm, stevig aangedrukt op de scheuten. Kegels klein, 1-1,5 cm, schubben met een klein schutblad dat alleen het midden van de schub bedekt. | Tasmanië, Australië. | ||
| Athrotaxis selaginoides D.Don. | Bladeren lang, 8–14 mm, zich verspreidend vanuit de scheuten. Kegels groot, 2–3 cm, schubben met een groot schutblad dat de schub bijna volledig bedekt. | |||
| Athrotaxis ×laxifolia Hook. | (A. cupressoides × A. selaginoides). Bladeren kort, 4–7 mm, zich verspreidend vanuit de scheuten. Kegels tussenliggend, 1,5-2,5 cm, schubben met een middelgroot schutblad dat het grootste deel van de schub bedekt. |
Teelt en gebruik
[bewerken | brontekst bewerken]Het hout is geurig en duurzaam en werd vroeger veel gebruikt in Tasmanië. Tegenwoordig is de boom te zeldzaam geworden om te gebruiken. Alle drie de soorten zijn aantrekkelijke sierbomen met weelderig blad. Ze worden over het algemeen alleen in arboretums of botanische tuinen geplant. De teelt buiten hun oorspronkelijke verspreidingsgebied is alleen succesvol in gebieden met veel regenval, milde winters en koele zomers, zoals de Britse Eilanden, het noordwesten van Noord-Amerika aan de Stille Oceaan en Nieuw-Zeeland.
- ↑ Farjon, A. (2005). Monograph of Cupressaceae and Sciadopitys. Royal Botanic Gardens, Kew. ISBN 1-84246-068-4
- ↑ Australian Plant Names Index: Athrotaxis. Gearchiveerd op 9 januari 2022.
- ↑ (en) Stull, Gregory W. (August 2021). Gene duplications and phylogenomic conflict underlie major pulses of phenotypic evolution in gymnosperms. Nature Plants 7 (8): 1015–1025. ISSN: 2055-0278. PMID 34282286. DOI: 10.1038/s41477-021-00964-4.
- ↑ (en) Dong, Chong (January 2014). Structure and affinities of Athrotaxites yumenensis sp. nov. (Cupressaceae) from the Lower Cretaceous of northwestern China. Cretaceous Research 47: 25–38. DOI: 10.1016/j.cretres.2013.09.012.
- ↑ (en) Andruchow-Colombo, Ana (November 2022). New genus of Cupressaceae from the Upper Cretaceous of Patagonia (Argentina) fills a gap in the evolution of the ovuliferous complex in the family. Journal of Systematics and Evolution 60 (6): 1417–1439. ISSN: 1674-4918. DOI: 10.1111/jse.12842.
- ↑ (en) Worth, James R. P. (2016). Transient hybridization, not homoploid hybrid speciation, between ancient and deeply divergent conifers. American Journal of Botany 103 (2): 246–259. ISSN: 0002-9122. DOI: 10.3732/ajb.1500433.