Bacteriocyt

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Post-larvale Bathymodiolus azoricus kieuwfilament met bacteriocyten
Symbionten (Buchnera aphidicola) in een bacteriocyt van een erwtenluis (Acyrthosiphon pisum). In het midden bevindt zich de celkern van de gastheer; de Buchnera-cellen zijn rond en liggen in het cytoplasma van de gastheercel.

Een bacteriocyt, ook bekend als een mycetocyt, is een gespecialiseerde adipocyte die vooral voorkomt bij bepaalde insecten, zoals bladluizen, tseetseevlieg, Duitse kakkerlak, snuitkevers. Deze cellen bevatten endosymbiotische organismen zoals bacteriën en schimmels, die essentiële aminozuren en andere stoffen aan hun gastheer leveren. Bacteriocyten kunnen bij elkaar in een gespecialiseerd orgaan zitten, het bacterioom.

De plaats waar de bacteriocyten voorkomen is afhankelijk van de insectensoort en het type endosymbiont. Bacteriocyten komen vaak voor in het vetlichaam in het midden van het darmepitheel. De nabijheid van het insectenspijsverteringsstelsel vergemakkelijkt de absorptie van de door de bacteriën geproduceerde voedingsstoffen. Met schimmel geïnfecteerde bacteriocyten en sommige met bacteriën geïnfecteerde bacteriocyten kunnen echter soms in de lichaamsvloeistof voorkomen.[1]

Overdracht van endosymbionten[bewerken | brontekst bewerken]

Verticale overdracht van endosymbionten van de moederbacteriocyten vindt plaats in het blastula-stadium van de ontwikkeling

Overdracht van bacteriocyten vindt plaats via verticale overdracht van moeder op moedernakomelingen. Horizontale overdracht of infectie vindt meestal niet plaats, omdat insecten met bacteriocyten om te overleven sterk afhankelijk zijn van hun symbiotische relaties. Gastheren zonder bacteriocyten overleven meestal niet. In sommige gevallen worden de bacteriën en schimmels met het ei overgedragen, zoals bij Buchnera'[2]; in andere, zoals Wigglesworthia, worden ze overgedragen via een melkachtige substantie die wordt gegeven aan de zich ontwikkelende insectenlarve.

Hoewel verticale overdracht van de symbionten cruciaal is, zijn de onderliggende en cellulaire mechanismen van dit proces relatief onbekend. Er zijn echter verschillende bestaande hypothesen. Een theorie is dat de micro-organismen die circuleren in de hemolymfe van de moeder migreren naar een achterste gebied van de nakomelingen blastula met vergrote follikelcellen. Andere studies suggereren dat symbionten rechtstreeks worden overgebracht van de moederlijke bacteriocyt naar het folliculaire gebied van de blastula via exocytisch en endocytisch transport. Een nieuwere hypothese suggereert dat zich een membraangeleider vormt tussen de moederbacteriocyt en de blastula die fungeert als een brug voor de symbionten. Bovendien tonen sommige onderzoeken aan dat de herkenning van stamceluitsparingen en associatie met dyneïne, kinesine en microtubuli cruciaal zijn voor de overdracht van de ouder op de kiembaan van de nakomelingen evenals afscheiding naar dochtercellen.[3]